Einde inhoudsopgave
Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak
7
Geldend
Geldend vanaf 08-05-2020
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
13-05-2020, PbEU 2020, C 164 (uitgifte: 13-05-2020, regelingnummer: 2020/C 164/03)
- Inwerkingtreding
08-05-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-05-2020, PbEU 2020, C 164 (uitgifte: 13-05-2020, regelingnummer: 2020/C 164/03)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
Europees belastingrecht / Fiscale staatssteun
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatssteun (V)
Als banken als gevolg van de COVID‐19-uitbraak buitengewone openbare financiële steun (zie artikel 2, lid 1, punt 28, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en artikel 3, lid 1, punt 29, van de GAM-verordening) nodig zouden hebben in de vorm van liquiditeit, een herkapitalisatie of een maatregel ten behoeve van probleemactiva, zal moeten worden beoordeeld of de maatregel voldoet aan de voorwaarden van artikel 32, lid 4, onder d), i), ii) of iii), van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en artikel 18, lid 4, onder d), i), ii) of iii), van de GAM-verordening. Indien aan deze laatste voorwaarden is voldaan, zou de bank die deze buitengewone openbare financiële steun ontvangt, niet worden geacht te falen of waarschijnlijk te falen. In zoverre dergelijke maatregelen betrekking hebben op problemen in verband met de COVID‐19- uitbraak, zouden zij worden geacht onder punt 45 van de bankenmededeling 2013 te vallen (1), waarin een uitzondering wordt gemaakt op het vereiste van lastendeling door aandeelhouders en achtergestelde crediteuren.