Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat betreffende sommige aspecten van overheidsopdrachten
Artikel 6 Non-discriminatie
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2002
- Bronpublicatie:
21-06-1999, PbEG 2002, L 114 (uitgifte: 30-04-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-1999, PbEG 2002, L 114 (uitgifte: 30-04-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Europees aanbestedingsrecht
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De partijen zorgen ervoor dat de onder de overeenkomst vallende organisaties die op hun respectieve grondgebieden zijn gevestigd, bij hun procedures en praktijken in verband met de gunning van opdrachten boven de in artikel 3, lid 4, genoemde drempelwaarde:
- a)
producten, diensten, leveranciers en dienstverrichters van de andere partij niet minder gunstig behandelen dan
- i)
binnenlandse producten, diensten, leveranciers en dienstverrichters, en
- ii)
producten, diensten, leveranciers en dienstverrichters uit derde landen;
- b)
een op het nationaal grondgebied gevestigd leverancier of dienstverrichter niet minder gunstig behandelen dan een andere op het nationaal grondgebied gevestigde leverancier of dienstverrichter op grond van de mate van eigendom van of deelneming in natuurlijke of rechtspersonen van de andere partij;
- c)
een op het nationaal grondgebied gevestigd leverancier of dienstverrichter niet discrimineren omdat het geleverde product of de geleverde dienst uit de andere partij afkomstig is;
- d)
bij de erkenning of selectie van producten, diensten, leveranciers en dienstverrichters of bij de beoordeling van de offertes en de gunning van de opdrachten geen compensaties verlangen.
2.
De partijen verbinden zich ertoe op generlei wijze directe of indirecte discriminerende gedragingen op te leggen aan de bevoegde instanties of aan de onder de overeenkomst vallende organisaties. In bijlage X zijn voorbeelden van gebieden opgenomen waarop zich een dergelijke discriminatie zou kunnen voordoen.
3.
Ten aanzien van procedures en praktijken in verband met de plaatsing van opdrachten beneden de in artikel 3, lid 4, genoemde drempelwaarden verbinden partijen zich ertoe de onder de overeenkomst vallende organisaties aan te sporen de leveranciers en dienstverrichters van de andere partij overeenkomstig het bepaalde in lid 1 te behandelen. De partijen komen overeen dat uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de voorwaarden en de werking van deze bepaling opnieuw zullen worden bekeken in het licht van de bij de onderlinge betrekkingen opgedane ervaringen. Daartoe zal het Gemengd Comité lijsten opstellen van de situaties waarin het in artikel 6 neergelegde beginsel wordt toegepast.
4.
De in lid 1, met name onder a), punt i), en in de leden 2 en 3 uiteengezette beginselen laten de maatregelen onverlet die noodzakelijk zijn voor het integratieproces van de EG en voor de totstandbrenging en de werking van de communautaire interne markt alsmede voor de ontwikkeling van de Zwitserse interne markt. Voorts doen deze principes, met name die welke onder a), punt ii), zijn uiteengezet, geen afbreuk aan de preferentiële behandeling die wordt verleend krachtens bestaande of toekomstige regionale overeenkomsten inzake economische integratie. De toepassing van deze bepaling mag echter de werking van deze overeenkomst niet uithollen. De maatregelen waarop deze bepaling van toepassing is, worden opgesomd in bijlage IX; elke partij kan andere maatregelen aanmelden die hiervoor in aanmerking komen. Op verzoek van een van de partijen wordt in het Gemengd Comité overleg gepleegd om een blijvende goede werking van deze overeenkomst te waarborgen.