Einde inhoudsopgave
SLIM-regeling
Artikel 1 Begripsbepalingen
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
01-12-2023, Stcrt. 2023, 33792 (uitgifte: 08-12-2023, regelingnummer: 2023-0000559226)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-12-2023, Stcrt. 2023, 33792 (uitgifte: 08-12-2023, regelingnummer: 2023-0000559226)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Subsidie
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
In deze regeling wordt verstaan onder:
aanvraagtijdvak: een tijdvak waarin aanvragen voor subsidie op grond van deze regeling kunnen worden ingediend;
beroepsopleiding in de derde leerweg: beroepsopleiding als bedoeld in artikel 1.4.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
brancheorganisatie: een organisatie opgericht voor 1 januari 2020, die het doel van de regeling blijkens de statuten onderschrijft en de belangen behartigt van leden die tot eenzelfde bedrijfstak behoren;
brutoloon: bruto salaris, inclusief eindejaarsuitkering of een beloning in de vorm van een dertiende maand, zijnde een vast bedrag of vastgesteld percentage van het salaris, dat werkenden als extra loon ontvangen, voor zover dit is geregeld in de geldende collectieve arbeidsovereenkomst of arbeidsovereenkomst, exclusief vakantiegeld, exclusief overige vergoedingen, bijzondere beloningen, winst- of prestatieafhankelijke uitkeringen en aanvullende werkgeverslasten;
de-minimisverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);
erkend leerbedrijf: een erkend bedrijf of erkende organisatie als bedoeld in artikel 7.2.10 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
grootbedrijf: een onderneming waar 250 personen of meer werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen overschrijdt, berekend over het laatst afgesloten boekjaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag;
initiatief: een activiteit of reeks van activiteiten die leidt tot het stimuleren van leren en ontwikkelen in een mkb-onderneming of in een grootbedrijf in de landbouw-, horeca- of recreatiesector en dat gesubsidieerd wordt door deze regeling;
initiatiefperiode: periode tussen het tijdstip waarop een initiatief start en wordt beëindigd;
kaderregeling: de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
kleine onderneming: een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal € 10 miljoen niet overschrijdt, berekend over het laatst afgesloten boekjaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag;
L&O-methode: structurele inbedding van leer- en ontwikkelactiviteiten, die primair is gericht op het aanleren van nieuwe vaardigheden, kennis en beroepshoudingen van werkenden in de onderneming;
landbouw-, horeca- of recreatiesector: sectoren die vallen onder een van de codes van de Standaard Bedrijfsindeling van het CBS, opgenomen in bijlage I bij deze regeling;
landbouwbedrijven: ondernemingen die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 (PbEU 2013, L 352);
mkb-verklaring: verklaring waarmee een mkb-onderneming verklaart een kleine of middelgrote onderneming te zijn als bedoeld in deze regeling;
middelgrote onderneming: een onderneming, niet zijnde een kleine onderneming, waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijdt, berekend over het laatst afgesloten boekjaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag;
minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
mkb-onderneming: een kleine of middelgrote onderneming;
Noloc: beroepsvereniging van loopbaanprofessionals Noloc;
O&O-fonds: een Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, opgericht bij een bij de minister aangemelde collectieve arbeidsovereenkomst;
onderneming: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Bijlage van Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PbEU 2003, L 124);
onderwijsinstelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, of een instelling als bedoeld in artikel 1.4.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of artikel 1.1, onderdeel g, van de Wet hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
praktijkleerplaats: tijdsduur gedurende welk een bedrijf of organisatie onderricht in de praktijk van het beroep voor een leerling, deelnemer of student verzorgt op grond van een praktijkleerovereenkomst;
praktijkleerovereenkomst: een overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 7.7, vijfde lid, van de Wet hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek of artikel 10b3 van de Wet op het voortgezet onderwijs, dan wel stage-overeenkomst als bedoeld in artikel 9 van het Onderwijskundig besluit WEC, respectievelijk artikel 35 van het Inrichtingsbesluit WVO;
samenwerkingsverband: een bij overeenkomst vastgelegde samenwerking tussen ten minste twee mkb-ondernemingen eventueel aangevuld met een of meer organisaties, niet zijnde verbonden organisaties als bedoeld in artikel 12, zesde lid, waarbij iedere partij van het samenwerkingsverband een activiteit, vastgelegd in het activiteitenplan, uitvoert en geen van de partijen meer dan 80% van de kosten van de samenwerking draagt;
subsidieaanvrager: de aanvrager van een subsidie op grond van deze regeling;
werkenden: alle in de onderneming werkzame personen;
werkgeversvereniging: een vereniging van werkgevers met volledige rechtsbevoegdheid, die ten tijde van de subsidieaanvraag partij is bij een op het moment van aanvraag geldende collectieve arbeidsovereenkomst, of een collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor personen werkzaam in openbare dienst, dan wel bij afwezigheid daarvan bij de laatst geldende collectieve arbeidsovereenkomst of collectieve arbeidsvoorwaardenregeling, dan wel een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid van werkgevers die is aangesloten bij een centrale werkgeversorganisatie;
werknemersvereniging: vereniging van werknemers met volledige rechtsbevoegdheid, niet zijnde zelfstandigen zonder personeel, die partij is bij een op het moment van aanvraag geldende collectieve arbeidsovereenkomst of een collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor personen werkzaam in openbare dienst, dan wel bij afwezigheid daarvan bij de laatst geldende collectieve arbeidsovereenkomst of collectieve arbeidsvoorwaardenregeling.