Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 1:80a [Boete]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
29-10-2015, Stb. 2015, 432 (uitgifte: 25-11-2015, kamerstukken: 34204)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2015, Stb. 2015, 504 (uitgifte: 16-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
De toezichthouder kan aan de houder van een vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van bank als bedoeld in artikel 2:11, van een vergunning voor het verlenen van beleggingsdiensten of het verrichten van beleggingsactiviteiten als bedoeld in artikel 2:99, of van een vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van centrale effectenbewaarinstelling in de zin van de verordening centrale effectenbewaarinstellingen, een boete opleggen van de derde categorie, bedoeld in artikel 1:81, tweede lid, indien de vergunninghouder bij de aanvraag van de vergunning:
- a.
onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, en kennis omtrent de juiste en volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid; of
- b.
omstandigheden of feiten heeft verzwegen op grond waarvan, zo zij voor het tijdstip waarop de vergunning werd verleend zich hadden voorgedaan of bekend waren geweest, de vergunning zou zijn geweigerd.