Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 1:76ba [Uitsluiting contractueel recht bij crisispreventiemaatregel]
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2021
- Bronpublicatie:
15-12-2021, Stb. 2021, 632 (uitgifte: 20-12-2021, kamerstukken: 35908)
- Inwerkingtreding
21-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2021, Stb. 2021, 633 (uitgifte: 20-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een entiteit als bedoeld in artikel 3A:2, onderdelen a tot en met f, neemt in een financiële overeenkomst waarop het recht van een staat die geen lidstaat is van toepassing is, een bepaling op waarbij de wederpartij ermee instemt dat artikel 1:76b van toepassing is boven het recht dat van toepassing is op de overeenkomst.
2.
De Nederlandsche Bank kan eisen dat een EU-moederonderneming met zetel in Nederland binnen een door de Nederlandsche Bank gestelde redelijke termijn ervoor zorgt dat een of meer van haar dochterondernemingen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 16, van de verordening kapitaalvereisten met zetel in een staat die geen lidstaat is en die een bank, beleggingsonderneming of financiële instelling zijn, of die beleggingsondernemingen zouden zijn indien zij hun zetel in Nederland hadden gehad, de in het eerste lid bedoelde bepaling opnemen in door hen gesloten financiële overeenkomsten. De EU-moederonderneming behoeft niet aan de eis te voldoen indien zij aantoont dat zij daartoe rechtens of feitelijk niet in staat is.
3.
Het eerste lid en tweede lid zijn niet van toepassing op financiële overeenkomsten die zijn aangegaan voor de inwerkingtreding van dit artikel, tenzij na de inwerkingtreding van dit artikel in een financiële overeenkomst een nieuwe verbintenis wordt gecreëerd of een daarin opgenomen verbintenis wezenlijk wordt gewijzigd.