Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/515 betreffende de wederzijdse erkenning van goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 764/2008
Artikel 2 Toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 18-04-2019
- Bronpublicatie:
19-03-2019, PbEU 2019, L 91 (uitgifte: 29-03-2019, regelingnummer: 2019/515)
- Inwerkingtreding
18-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-03-2019, PbEU 2019, L 91 (uitgifte: 29-03-2019, regelingnummer: 2019/515)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
1.
Deze verordening is van toepassing op goederen van elke soort, met inbegrip van landbouwproducten in de zin van artikel 38, lid 1, tweede alinea VWEU, en op administratieve besluiten die door een bevoegde autoriteit van de lidstaat van bestemming zijn genomen of zullen worden genomen over dergelijke goederen, die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, voor zover dit administratieve besluit voldoet aan de volgende criteria:
- a)
de basis van het administratieve besluit is een nationaal technisch voorschrift dat geldt in de lidstaat van bestemming, en
- b)
het administratieve besluit heeft direct of indirect tot gevolg dat de markttoegang in de lidstaat van bestemming wordt beperkt of ontzegd.
Onder ‘administratief besluit’ valt iedere administratieve stap die op een nationaal technisch voorschrift is gebaseerd en die hetzelfde rechtsgevolg of wezenlijk dezelfde rechtsgevolgen heeft als een administratief besluit als bedoeld onder b).
2.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder nationaal technisch voorschrift verstaan, iedere wettelijke, reglementaire of andere bestuursrechtelijke bepaling van een lidstaat die de volgende kenmerken heeft:
- a)
zij heeft betrekking op goederen of aspecten van goederen waarvoor geen harmonisering op Unieniveau geldt;
- b)
zij verbiedt het aanbieden van goederen of van goederen van een bepaalde soort op de markt van deze lidstaat of verplicht, feitelijk of rechtens, de naleving van de bepaling in alle gevallen waarin goederen of goederen van een bepaalde soort op de markt van deze lidstaat worden aangeboden, en
- c)
zij voorziet in ten minste i) of ii) hieronder:
- i)
het vaststellen van de kenmerken die zijn vereist voor goederen of voor goederen van een bepaalde soort, zoals kwaliteits-, prestatie- of veiligheidsniveau of hun afmetingen, met inbegrip van eisen ten aanzien van deze goederen wat betreft de namen waaronder zij worden verkocht, de bewoordingen, symbolen, testen en testmethoden, verpakking, markering of etikettering en conformiteitsbeoordelingsprocedures;
- ii)
het onderwerpen van goederen of goederen van een bepaalde soort aan andere eisen ter bescherming van de consument of het milieu die van invloed zijn op de levenscyclus van de goederen nadat zij op de markt van die lidstaat zijn aangeboden — zoals eisen inzake de gebruiksvoorwaarden, de recycling, het hergebruik of de verwijdering — indien deze voorwaarden een significante invloed kunnen hebben op de samenstelling of de aard van deze goederen, of op het aanbieden ervan op de markt van die lidstaat.
3.
Lid 2, onder c), i), van dit artikel geldt tevens voor de productiemethoden en -processen voor landbouwproducten in de zin van artikel 38, lid 1, VWEU, en voor producten die bestemd zijn voor menselijke of dierlijke consumptie, alsmede voor productiemethoden en -processen voor andere producten indien die gevolgen hebben voor de kenmerken van deze producten.
4.
Voor de toepassing van deze verordening is een procedure voor voorafgaande machtiging op zichzelf geen nationaal technisch voorschrift, maar een besluit tot weigering van de voorafgaande machtiging op basis van een nationaal technisch voorschrift wordt beschouwd als een administratief besluit in de zin van deze verordening indien dat besluit voldoet aan de andere vereisten van lid 1, eerste alinea.
5.
Deze verordening is niet van toepassing op:
- a)
gerechtelijke beslissingen van nationale rechterlijke instanties;
- b)
gerechtelijke beslissingen van rechtshandhavingsinstanties die zijn genomen in de loop van onderzoeken naar of vervolging van strafbare feiten die te maken hebben met de terminologie, symbolen of elke materiële verwijzing naar ongrondwettelijke of criminele organisaties of inbreuken van racistische, discriminerende of xenofobe aard.
6.
De artikelen 5 en 6 hebben geen invloed op de toepassing van de volgende bepalingen:
- a)
artikel 8, lid 1, onder b) tot en met f), en artikel 8, lid 3, van Richtlijn 2001/95/EG;
- b)
artikel 50, lid 3, onder a), en artikel 54 van Verordening (EG) nr. 178/2002;
- c)
artikel 90 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, en
- d)
artikel 138 van Verordening (EU) 2017/625.
7.
Deze verordening doet geen afbreuk aan de verplichting van Richtlijn (EU) 2015/1535 om de Commissie en de lidstaten in kennis te stellen van ontwerpen van nationale technische voorschriften voordat zij worden vastgesteld.