Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid
Artikel 8
Geldend
Geldend van 02-09-2008 tot 13-12-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2010.
- Bronpublicatie:
09-07-2008, PbEU 2008, L 218 (uitgifte: 13-08-2008, regelingnummer: 765/2008)
- Inwerkingtreding
02-09-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-07-2008, PbEU 2008, L 218 (uitgifte: 13-08-2008, regelingnummer: 765/2008)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Voor de toepassing van deze richtlijn en in het bijzonder van artikel 6 beschikken de bevoegde autoriteiten van de lidstaten over de bevoegdheid om onder meer de maatregelen te nemen onder punt a) en, in voorkomend geval, onder de punten b) tot en met f):
- a)
voor alle producten
- i)
ook nadat zij als veilige producten op de markt zijn gebracht, en tot aan de laatste fase van het gebruik of verbruik ervan, op voldoende grote schaal controles op de veiligheidskenmerken te organiseren;
- ii)
alle noodzakelijke informatie van de betrokkenen op te vragen;
- iii)
monsters te nemen om deze aan veiligheidsanalyses te onderwerpen;
- b)
voor producten die onder bepaalde omstandigheden een risico met zich meebrengen
- i)
te eisen dat op het product in de officiële talen van de lidstaat waar het verhandeld wordt, op duidelijke wijze begrijpelijke waarschuwingen worden aangebracht met betrekking tot de risico's die het kan opleveren;
- ii)
te bepalen dat een product niet op de markt mag worden gebracht voordat aan bepaalde voorwaarden is voldaan om het veilig te maken;
- c)
voor producten die voor bepaalde personen een risico met zich meebrengen
te bepalen dat deze tijdig en adequaat van dit risico in kennis worden gesteld, ook door de publicatie van speciale waarschuwingen;
- d)
voor producten die gevaarlijk kunnen zijn
zolang dit voor de verschillende controles, onderzoeken of veiligheidsbeoordelingen noodzakelijk is, te verbieden deze te leveren, levering ervan aan te bieden of deze uit te stallen;
- e)
voor gevaarlijke producten
te verbieden deze op de markt te brengen; de nodige begeleidende maatregelen te nemen om de inachtneming van het verbod te waarborgen;
- f)
voor reeds op de markt gebrachte gevaarlijke producten
- i)
deze onmiddellijk daadwerkelijk uit de handel te nemen of te laten nemen en de consumenten voor de risico's van die producten te waarschuwen;
- ii)
deze terug te laten roepen of dit te coördineren en ze onder passende voorwaarden te laten vernietigen of, in voorkomend geval, zulks te organiseren met de producenten en de distributeurs.
2.
Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de in lid 1, met name onder d) en f), bedoelde maatregelen nemen, nemen zij daarbij het Verdrag in acht, met name de artikelen 28 en 30, zodat de maatregelen in verhouding staan tot de ernst van het risico, en handelen zij in overeenstemming met het voorzorgsbeginsel.
In verband met die maatregelen stimuleren en bevorderen zij vrijwillige initiatieven van de producenten en distributeurs overeenkomstig hun verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, met name hoofdstuk III, in voorkomend geval ook door het opstellen van gedragscodes.
Indien nodig, nemen of gelasten zij de lid 1, onder f), genoemde maatregelen, indien het initiatief dat de producent of distributeur uit hoofde van zijn verplichtingen genomen heeft, onbevredigend of onvoldoende is. Terugroepen geschiedt in laatste instantie. Terugroepen kan gebeuren in het kader van de eventuele gedragscodes van de betrokken lidstaat.
3.
Wanneer producten een ernstig risico opleveren, nemen de bevoegde autoriteiten met vereiste spoed de nodige maatregelen zoals vermeld in lid 1, onder b) tot en met f). Het al dan niet aanwezig zijn van een ernstig risico wordt per geval bepaald door de lidstaten, en beoordeeld op basis van hun intrinsieke kenmerken en rekening houdend met de richtsnoeren vermeld in punt 8 van bijlage II.
4.
De maatregelen die de bevoegde autoriteiten uit hoofde van dit artikel nemen, zijn naar gelang van de omstandigheden gericht:
- a)
tot de producent;
- b)
binnen het bestek van hun activiteiten, tot de distributeurs en met name degene die voor de eerste distributiefase op de nationale markt verantwoordelijk is;
- c)
wanneer dit noodzakelijk blijkt, tot eenieder, met het oog op medewerking aan acties die ter voorkoming van uit een product voortvloeiende risico's worden ondernomen.