Einde inhoudsopgave
Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden
Artikel 27 [Maatregelen tijdens separatie]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
24-01-2018, Stb. 2018, 38 (uitgifte: 16-02-2018, kamerstukken: 32398)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, Stb. 2018, 498 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
Penitentiair recht / Rechtspositie gedetineerde
Penitentiair recht / TBS-inrichtingen
1.
Het hoofd van de instelling kan bepalen dat een verpleegde tijdens de separatie door bevestiging van mechanische middelen aan zijn lichaam voor een periode van ten hoogste vierentwintig uren in zijn bewegingsvrijheid wordt beperkt, indien die beperking noodzakelijk is ter afwending van een van de verpleegde uitgaand ernstig gevaar voor diens gezondheid of veiligheid of die van anderen. Het hoofd van de instelling stelt de arts of diens plaatsvervanger en de commissie van toezicht van de bevestiging onverwijld in kennis.
2.
In geval van toepassing van artikel 34, derde lid, kan het hoofd van de afdeling waar de verpleegde verblijft bij dringende noodzakelijkheid een beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen. Het hoofd van de instelling, de arts of diens plaatsvervanger en de commissie van toezicht worden hiervan onverwijld in kennis gesteld.
3.
Het hoofd van de instelling kan de bevestiging van mechanische middelen aan het lichaam van de verpleegde telkens met ten hoogste vierentwintig uren verlengen. De beslissing tot verlenging wordt genomen na overleg met een aan de instelling verbonden arts.
4.
Onze Minister stelt nadere regels omtrent de bevestiging van mechanische middelen aan het lichaam.