Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2004/107/EG betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht
Aanhef
Geldend
Geldend van 15-02-2005 tot 12-12-2026
- Bronpublicatie:
15-12-2004, PbEU 2005, L 23 (uitgifte: 26-01-2005, regelingnummer: 2004/107/EG)
- Inwerkingtreding
15-02-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2004, PbEU 2005, L 23 (uitgifte: 26-01-2005, regelingnummer: 2004/107/EG)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Richtlijn van 15 december 2004, betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Overeenkomstig de beginselen van artikel 175, lid 3, van het Verdrag is in het Zesde Milieuactieprogramma van de Gemeenschap, vastgesteld bij Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en van de Raad (3), bepaald dat een verontreinigingsgraad moet worden bereikt die de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van de mens, waaronder met name de gezondheid van kwetsbare bevolkingsgroepen, en voor het milieu in zijn geheel zo beperkt mogelijk houdt, dat de monitoring en beoordeling van luchtkwaliteit, met inbegrip van de depositie van verontreinigende stoffen, moet worden verbeterd en dat de bevolking moet worden voorgelicht.1
- (2)
Artikel 4, lid 1, van Richtlijn 96/62/EG van de Raad van 27 september 1996 betreffende beoordeling en beheer van luchtkwaliteit (4), bepaalt dat de Commissie voorstellen moet indienen voor het reguleren van de verontreinigende stoffen zoals vermeld in bijlage I bij die richtlijn, rekening houdend met de bepalingen zoals vervat in de leden 3 en 4 van dat artikel.
- (3)
Wetenschappelijk bewijsmateriaal toont aan dat arseen, cadmium, nikkel en bepaalde polycyclische aromatische koolwaterstoffen genotoxische carcinogenen voor de mens zijn en dat er geen drempel kan worden vastgesteld, waaronder deze stoffen geen risico voor de gezondheid van de mens vormen. De beïnvloeding van de menselijke gezondheid en het milieu vindt plaats via concentraties in de lucht en via depositie. Met het oog op de kosteneffectiviteit kunnen in bepaalde gebieden geen luchtconcentraties van arseen, cadmium, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen worden bereikt, die geen aanmerkelijk risico voor de gezondheid van de mens vormen.
- (4)
Om de schadelijke gevolgen van door de lucht getransporteerd arseen, cadmium, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen voor de gezondheid van de mens, met name de gezondheid van kwetsbare bevolkingsgroepen, en voor het milieu in zijn geheel zo beperkt mogelijk te houden, worden streefwaarden bepaald die zoveel mogelijk moeten worden bereikt. Benzo(a)pyreen dient te worden gebruikt als marker voor het carcinogene risico van polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht.
- (5)
De streefwaarden zouden geen maatregelen vereisen die onevenredige kosten met zich meebrengen. Voor industriële installaties zouden de streefwaarden geen maatregelen vereisen die verder gaan dan de toepassing van de beste beschikbare technieken (BBT), zoals vereist krachtens Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (5), en zouden deze met name niet leiden tot de sluiting van installaties. Zij zouden de lidstaten echter wel verplichten tot het nemen van alle kosteneffectieve bestrijdingsmaatregelen in de relevante sectoren.
- (6)
De streefwaarden van deze richtlijn mogen in het bijzonder niet worden beschouwd als milieukwaliteitsnormen als omschreven in artikel 2, lid 7 van Richtlijn 96/61/EG, waarvoor overeenkomstig artikel 10 van voornoemde richtlijn strengere voorwaarden gelden dan die welke door toepassing van de BBT haalbaar zijn.
- (7)
Overeenkomstig artikel 176 van het Verdrag kunnen de lidstaten verdergaande beschermingsmaatregelen met betrekking tot arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen handhaven of treffen, mits deze verenigbaar zijn met het Verdrag en aan de Commissie kenbaar worden gemaakt.
- (8)
Waar de concentraties bepaalde beoordelingsdrempels overschrijden, is monitoring van arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen verplicht. Bijkomende beoordelingsmiddelen kunnen het vereiste aantal bemonsteringspunten voor vaste metingen reduceren. Daarnaast dient monitoring van achtergrondconcentraties in de lucht en van depositie plaats te vinden.
- (9)
Kwik is een voor de menselijke gezondheid en het milieu zeer gevaarlijke stof. Het is overal in het milieu aanwezig en in de vorm van methylkwik kan het zich in organismen opstapelen en zich in het bijzonder concentreren in organismen die zich hoger in de voedselketen bevinden. In de atmosfeer vrijgekomen kwik kan over lange afstanden worden getransporteerd.
- (10)
De Commissie is voornemens om in 2005 een samenhangende strategie te presenteren met maatregelen die de gezondheid van de mens en het milieu moeten beschermen tegen het vrijkomen van kwik, welke zal gebaseerd zijn op een levenscyclus-benadering, met aandacht voor de productie, het gebruik, de afvalbehandeling en de uitstoot. In dit verband dient de Commissie alle passende maatregelen te overwegen waardoor de hoeveelheid kwik in terrestrische en aquatische ecosystemen, en bijgevolg ook de ingestie van kwik via voedingsmiddelen, kan worden verminderd en de aanwezigheid van kwik in bepaalde producten kan worden vermeden.
- (11)
Omdat de gevolgen van arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen voor de gezondheid van de mens, onder meer door opname via de voedselketen, en voor het milieu in zijn geheel waarneembaar zijn door concentraties in de lucht en deposities, dient rekening te worden gehouden met de accumulatie van deze stoffen in de bodem en met de bescherming van het grondwater. De Commissie en de lidstaten dienen met het oog op de herziening van de onderhavige richtlijn in 2010 te overwegen om onderzoek naar de gevolgen van arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen voor de gezondheid van de mens en voor het milieu, in het bijzonder via depositie, te bevorderen.
- (12)
Met het oog op het verkrijgen van voor de hele Gemeenschap vergelijkbare gegevens spelen gestandaardiseerde nauwkeurige meettechnieken en gemeenschappelijke criteria voor de plaatsing van meetstations een belangrijke rol bij de beoordeling van de luchtkwaliteit. Het verstrekken van referentiemethodes voor metingen wordt als belangrijk erkend. Met het oog op een snelle ontwikkeling en aanneming daarvan heeft de Commissie al opdracht gegeven voor werkzaamheden ter voorbereiding van CEN-standaarden voor de meting van de in lucht voorkomende stoffen waarvoor streefwaarden zijn vastgesteld (arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen) en voor de depositie van zware metalen. Zolang er geen door de CEN gestandaardiseerde methode is, kunnen internationale of nationale standaardreferentiemethoden voor metingen worden gebruikt.
- (13)
Als basis voor een regelmatige verslaglegging moeten bij de Commissie gegevens over de concentraties en depositie van de gereguleerde verontreinigende stoffen worden ingediend.
- (14)
De bevolking moet gemakkelijk toegang hebben tot recente gegevens over de luchtconcentraties en depositie van de gereguleerde verontreinigende stoffen.
- (15)
De lidstaten dienen regelgeving vast te stellen inzake sancties op overtreding van de voorschriften van deze richtlijn en dragen zorg voor de naleving van deze sancties. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn.
- (16)
De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (6).
- (17)
De benodigde wijzigingen voor aanpassing aan de vooruitgang van wetenschap en techniek dienen uitsluitend betrekking te hebben op criteria en technieken voor het beoordelen van concentraties en depositie van gereguleerde verontreinigende stoffen of gedetailleerde regelingen voor het verstrekken van informatie aan de Commissie. Zij dienen geen directe of indirecte wijziging van de streefwaarde of de beoordelingsdrempels in te houden,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 110 van 30.4.2004, blz. 16.
Advies van het Europees Parlement van 20 april 2004 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 15 november 2004.
PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1.
PB L 296 van 21.11.1996, blz. 55. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.