Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Verordening huwelijksvermogensstelsels en Verordening vermogensrechtelijke gevolgen geregistreerde partnerschappen
Artikel 2 [Verzoek verklaring van uitvoerbaarheid]
Geldend
Geldend vanaf 29-01-2019
- Bronpublicatie:
11-07-2018, Stb. 2018, 332 (uitgifte: 04-10-2018, kamerstukken: 34795)
- Inwerkingtreding
29-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-09-2018, Stb. 2018, 333 (uitgifte: 04-10-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Europees personen- en familierecht
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
1.
De verklaring van uitvoerbaarheid, bedoeld in artikel 42 van de verordening, wordt bij verzoek gevraagd aan de voorzieningenrechter. De artikelen 985 tot en met 990 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn niet van toepassing.
2.
Voor de indiening van het verzoek is de bijstand van een advocaat niet vereist.
3.
Het verzoek wordt in de Nederlandse taal gesteld, onverminderd artikel 15 van de Wet gebruik Friese taal.
4.
Onverminderd het bepaalde in artikel 46 van de verordening wordt bij ongenoegzaamheid van de bij het verzoek overgelegde documenten, aan de verzoeker de gelegenheid tot aanvulling gegeven.
5.
Inwilliging van het verzoek geschiedt in de vorm van een eenvoudig verlof, dat op het overgelegde afschrift van de beslissing wordt gesteld.
6.
Voor de toepassing van de Wet griffierechten burgerlijke zaken wordt het verzoek geacht een verzoek van onbepaalde waarde te zijn.
7.
Op het verzoek tot erkenning, bedoeld in hoofdstuk IV van de verordening, zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing.