Einde inhoudsopgave
Faillissementswet
Artikel 247c [Gevolgen intrekking surseance en gelijktijdige toepassing schuldsaneringsregeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2005
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing met aanpassing van de spelling en nummering van de leden.
- Bronpublicatie:
24-11-2005, Stb. 2005, 600 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2005, Stb. 2005, 600 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Surseance van betaling
1.
Indien de surseance van betaling wordt ingetrokken onder het gelijktijdig uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling, gelden de volgende regelen:
- a.
de bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling oefent de bevoegdheid uit, in artikel 228, eerste lid, tweede volzin, aan de bewindvoerder in de surseance toegekend;
- b.
boedelschulden, gedurende de toepassing van de surseance ontstaan, gelden ook in de toepassing van de schuldsaneringsregeling als boedelschulden;
- c.
in de surseance ingediende vorderingen gelden als ingediend in de schuldsaneringsregeling.
2.
Artikel 249, eerste lid, onder 1° en 4°, is van overeenkomstige toepassing.