Einde inhoudsopgave
Wet op de kansspelen
Artikel 27ja
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2021
- Bronpublicatie:
11-07-2018, Stb. 2019, 127 jo Stb. 2018, 247 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken: 34939)
20-02-2019, Stb. 2019, 127 jo Stb. 2018, 247 (uitgifte: 27-03-2019, kamerstukken: 33996)
- Inwerkingtreding
01-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2021, Stb. 2021, 45 (uitgifte: 04-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
Kansspelbelasting (V)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 4a, registreert en analyseert de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino op consequente en eenduidige wijze gegevens met betrekking tot het speelgedrag van de speler. Hij kan hierbij gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming van de speler verwerken voor zover dit noodzakelijk is voor het voorkomen van onmatige deelname aan kansspelen of van kansspelverslaving.
2.
Bij een redelijk vermoeden van onmatige deelname aan kansspelen of kansspelverslaving onderzoekt de vergunninghouder het gedrag van de speler in een persoonlijk onderhoud met die speler.
3.
De vergunninghouder die na het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, redelijkerwijs moet vermoeden dat de speler door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan naasten adviseert die speler tot tijdelijke uitsluiting van deelname aan kansspelen, georganiseerd in speelcasino’s als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, in inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, en op afstand als bedoeld in artikel 31, door inschrijving in het register, bedoeld in artikel 33h.
4.
De vergunninghouder stelt de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, ervan in kennis, indien de speler, bedoeld in het derde lid, zich niet in het daarbedoelde register inschrijft. Hij kan hierbij gebruik maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de voorgaande leden. Deze hebben in ieder geval betrekking op:
- a.
de registratie en analyse, bedoeld in het eerste lid;
- b.
de verwerking van persoonsgegevens, de waarborgen voor rechtmatige verwerking van persoonsgegevens en het burgerservicenummer, de passende technische en organisatorische maatregelen ter beveiliging van persoonsgegevens en het burgerservicenummer tegen verlies of onrechtmatige verwerking en het toezicht daarop;
- c.
het onderzoek en het advies, bedoeld in het tweede en derde lid;
- d.
de kennisgeving, bedoeld in het vierde lid, en de door de vergunninghouder te verstrekken gegevens.