Einde inhoudsopgave
Wet op de kansspelen
Artikel 33h
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2021
- Bronpublicatie:
11-07-2018, Stb. 2019, 127 jo Stb. 2018, 247 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken: 34939)
20-02-2019, Stb. 2019, 127 jo Stb. 2018, 247 (uitgifte: 27-03-2019, kamerstukken: 33996)
- Inwerkingtreding
01-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2021, Stb. 2021, 45 (uitgifte: 04-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
Kansspelbelasting (V)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, houdt een register van personen die tijdelijk zijn uitgesloten van deelname aan kansspelen, georganiseerd in een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, in een speelcasino als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, en op afstand als bedoeld in artikel 31, eerste lid.
2.
Het register heeft tot doel het voorkomen van deelname aan kansspelen als bedoeld in het eerste lid door personen:
- a.
die tijdelijk niet willen deelnemen aan kansspelen als bedoeld in het eerste lid, of
- b.
ten aanzien van wie redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving zichzelf of zijn naasten schade kunnen berokkenen.
3.
Het register bevat gegevens met betrekking tot:
- a.
de in het register opgenomen personen;
- b.
de periode van uitsluiting van deelname als bedoeld in het eerste lid;
- c.
de aan de registratie ten grondslag liggende redenen;
- d.
de herkomst van de in het register opgenomen gegevens.
4.
Uit het register worden slechts gegevens verstrekt aan:
- a.
de houders van een vergunning tot het organiseren van kansspelen als bedoeld in het eerste lid, voor zover het betreft de enkele indicatie of een persoon in het register is opgenomen;
- b.
de ambtenaren, bedoeld in artikel 34, eerste lid, voor zover dat noodzakelijk is voor het toezicht op naleving van deze wet;
- c.
de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn taken op grond van deze wet.
5.
Bij de verwerking van persoonsgegevens kan gebruik worden gemaakt van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
6.
De raad van bestuur haalt de inschrijving in het register door:
- a.
na afloop van de termijn van uitsluiting als bedoeld in het eerste lid;
- b.
op verzoek van de ingeschreven persoon.
De inschrijving wordt niet doorgehaald, indien sedert de inschrijving nog geen zes maanden zijn verstreken.
7.
De in het register opgenomen gegevens worden na afloop van de uitsluiting onverwijld geanonimiseerd en voor beleidsontwikkeling en statistische doeleinden buiten het register geplaatst.
8.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het register en het gebruik van het burgerservicenummer. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de gegevens, bedoeld in het derde lid, en de wijze waarop:
- a.
de verwerking van persoonsgegevens, waaronder het burgerservicenummer plaatsvindt;
- b.
de persoonsgegevens, waaronder het burgerservicenummer door passende technische en organisatorische maatregelen worden beveiligd tegen verlies of onrechtmatige verwerking;
- c.
wordt gewaarborgd dat de verwerkte persoonsgegevens, waaronder het burgerservicenummer slechts worden verwerkt voor de preventie en behandeling van kansspelverslaving, en hoe daarop wordt toegezien.
9.
Met betrekking tot het beheer van en de verstrekkingen uit het register is de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming.