Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
13.7 Verlenging en intrekking
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2023
- Bronpublicatie:
27-03-2023, Stcrt. 2023, 9373 (uitgifte: 31-03-2023, regelingnummer: WBV 2023/7)
- Inwerkingtreding
01-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-2023, Stcrt. 2023, 9373 (uitgifte: 31-03-2023, regelingnummer: WBV 2023/7)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND wijst de aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd af, of trekt deze in als een van de volgende situaties zich voordoet:
- 1.
De geldigheidsduur van de ondertoezichtstelling door de kinderrechter is niet verlengd; of
- 2.
Uit advies van de DT&V blijkt dat de ondertoezichtstelling inmiddels kan worden overgedragen aan het land van herkomst of aan een ander land waarvan kan worden aangenomen dat er toegang wordt verleend.
Ad1 De IND wijst de aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning niet af of trekt deze niet in, als de ondertoezichtstelling slechts voor minder dan 1 jaar is verlengd.
Ad2 De IND wijst de aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur eveneens af, als de minderjarige vreemdeling of diens gemachtigde niet met bescheiden heeft aangetoond welke hulpverlening hij nodig heeft, waardoor de IND geen advies kan opvragen bij de DT&V.