Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
13.4 Inwilliging als de feitelijke overdracht van de ondertoezichtstelling binnen anderhalf jaar niet heeft plaatsgevonden
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2020
- Bronpublicatie:
19-06-2020, Stcrt. 2020, 33493 (uitgifte: 24-06-2020, regelingnummer: WBV 2020/13)
- Inwerkingtreding
01-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-06-2020, Stcrt. 2020, 33493 (uitgifte: 24-06-2020, regelingnummer: WBV 2020/13)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND verleent op grond van 3.48, tweede lid, aanhef en onder b, Vb jo artikel 3.24aa, eerste lid, aanhef en onder f, VV op aanvraag of ambtshalve op grond van artikel 3.6b Vb een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd aan een minderjarige vreemdeling die door de kinderrechter onder toezicht is gesteld, als aan alle hierna volgende voorwaarden wordt voldaan:
- 1.
De minderjarige vreemdeling staat inmiddels gedurende een aaneengesloten periode van in totaal anderhalf jaar onder toezicht;
- 2.
De verblijfplaats van de minderjarige vreemdeling is in de hiervoor genoemde periode steeds bekend geweest bij de DT&V;
- 3.
Uit het advies van de DT&V blijkt dat de feitelijke overdracht van de hiervoor genoemde kinderbeschermingsmaatregel aan de autoriteiten van het land van herkomst, of aan de autoriteiten van een ander land waarvan kan worden aangenomen dat er toegang wordt verleend, niet binnen de hiervoor genoemde anderhalf jaar heeft plaatsgevonden; en
- 4.
De minderjarige vreemdeling komt niet op enige andere grond dan in deze paragraaf genoemd in aanmerking voor een verblijfsvergunning.