Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 4:4 [Entiteiten zonder vergunning]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2018
- Bronpublicatie:
09-03-2018, Stb. 2018, 89 (uitgifte: 29-03-2018, kamerstukken: 34770)
- Inwerkingtreding
01-10-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-06-2018, Stb. 2018, 176 (uitgifte: 19-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien een financiële onderneming die geen door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning heeft de ingevolge dit deel gestelde regels die op haar van toepassing zijn niet naleeft, kan de Autoriteit Financiële Markten aan die financiële onderneming een verbod opleggen de met die regels strijdige activiteiten te verrichten.
2.
Het eerste lid heeft geen betrekking op de afwikkeling van overeenkomsten die gesloten zijn voor het tijdstip waarop het verbod wordt opgelegd.
3.
Indien de in het eerste lid bedoelde financiële onderneming haar zetel heeft in een andere staat stelt de Autoriteit Financiële Markten de toezichthoudende instantie van die andere staat in kennis van het door haar opgelegde verbod.
4.
Het eerste tot en met het derde lid zijn niet van toepassing op:
- a.
buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een andere lidstaat of beheerders van icbe's met zetel in een andere lidstaat;
- b.
verbonden bemiddelaars als bedoeld in artikel 2:81, tweede en derde lid;
- c.
verbonden agenten als bedoeld in artikel 2:97, vijfde lid en artikel 2:98, tweede lid;
- d.
bemiddelaars in verzekeringen of hypothecair krediet met zetel in een andere lidstaat;
- e.
financiëledienstverleners met zetel in een andere lidstaat die het bedrijf van financiële instelling, bank of verzekeraar uitoefenen; en
- f.
herverzekeringsbemiddelaars met zetel in een andere lidstaat.