Einde inhoudsopgave
Besluit inzamelen afvalstoffen
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
11-12-2012, Stb. 2012, 653 (uitgifte: 20-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2012, Stb. 2012, 654 (uitgifte: 20-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
1.
Bij de aanvraag om een vergunning worden de volgende gegevens verstrekt:
- a.
een niet ouder dan drie maanden zijnde verklaring omtrent het gedrag, afgegeven overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag, van de natuurlijke persoon die permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan het inzamelen, of indien de leiding bij meer personen berust, van ieder van hen,
- b.
een vergunning als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Spoorwegwet en een veiligheidsattest als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Spoorwegwet.
2.
In afwijking van het eerste lid verstrekt een aanvrager, wiens land van oorsprong of herkomst een andere lidstaat van de Europese Unie is dan Nederland, dan wel een andere staat, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, de volgende gegevens die in de betrokken staat zijn afgegeven:
- a.
een gelijkwaardige niet ouder dan drie maanden zijnde verklaring omtrent betrouwbaarheid,
- b.
een gelijkwaardige niet ouder dan drie maanden zijnde verklaring omtrent financiële draagkracht, afgegeven door banken dan wel door andere organen die de in de aanhef bedoelde staat daartoe heeft aangewezen, waaruit blijkt dat de aanvrager ten minste € 18 000 in eigen vermogen heeft, en
- c.
een door een daartoe bevoegde instantie afgegeven verklaring waaruit blijkt dat de natuurlijke persoon die permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan het inzamelen, of indien de leiding bij meer personen berust, ten minste een van hen vakbekwaam is op het gebied van afvalstoffen.
3.
In plaats van de gegevens, bedoeld in het eerste of tweede lid, kan de aanvrager de volgende gegevens verstrekken:
- a.
het registratienummer van de communautaire vergunning, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet wegvervoer goederen, of van de vergunning, bedoeld in artikel 7.1 van die wet;
- b.
een kopie van een door een andere lidstaat van de Europese Unie afgegeven communautaire vergunning als bedoeld in verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een Lid-Staat of over het grondgebied van een of meer Lid-Staten (PbEG L 95);
- c.
een afschrift van de vergunning, bedoeld in artikel 29a, eerste lid, van de Spoorwegwet en een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 29c, eerste lid, van de Spoorwegwet;
- c.
een erkenning als spoorwegonderneming door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en een veiligheidsattest als bedoeld in artikel 29c, eerste lid, van de Spoorwegwet.
4.
In plaats van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder c, of het tweede lid, onder c, kan de aanvrager een afschrift verstrekken van het bewijs van vakbekwaamheid, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Binnenvaartwet.