Besluit inzamelen afvalstoffen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 29-04-2005
- Redactionele toelichting
Indien de aanvraag tot het geven van een beschikking waarop deze wijziging betrekking heeft, is ingediend voor het tijdstip waarop deze wijziging in werking treedt, blijft het tot dat tijdstip geldende recht, met uitzondering van de artikelen 2.3, 7.2, tweede lid, onderdeel e, 8.3 en bijlage III van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, van toepassing.
- Bronpublicatie:
15-03-2005, Stb. 2005, 168 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-04-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-2005, Stb. 2005, 168 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Besluit van 19 maart 2004, houdende regels met betrekking tot het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 31 oktober 2003, nr. MJZ2003108190, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Gelet op richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PbEG L 194), zoals laatstelijk gewijzigd bij beschikking nr. 96/350/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 mei 1996 houdende aanpassing ingevolge artikel 17 van de bijlagen II A en II B (PbEG L 135/32) en richtlijn nr. 75/439/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1975 inzake de verwijdering van afgewerkte olie (PbEG L 194), zoals gewijzigd door richtlijn nr. 87/101/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 december 1986 tot wijziging van Richtlijn 75/439/EEG inzake de verwijdering van afgewerkte olie (PbEG L 42), alsmede de artikelen 10.45, tweede lid, 10.46 en 10.48, eerste lid, in samenhang met artikel 8.5, van de Wet milieubeheer;
De Raad van State gehoord (advies van 23 januari 2004, no. W.08.03.0461/V);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 16 maart 2004, nr. MJZ2004026130, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Hebben goedgevonden en verstaan: