Einde inhoudsopgave
Verdrag (No. 96) betreffende bureaux voor arbeidsbemiddeling, welke voor hun bemiddeling betaling vragen (herzien), 1949
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 18-07-1951
- Bronpublicatie:
01-07-1949, Stb. 1952, 543 (uitgifte: 29-01-1952, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-07-1951
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-09-1957, Trb. 1957, 191 (uitgifte: 01-01-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
1.
Verklaringen, gezonden aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau overeenkomstig lid 2 van Artikel 35 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, moeten aangeven:
- a.
de gebieden, ten aanzien waarvan het betreffende Lid zich verbindt de bepalingen van het Verdrag ongewijzigd toe te passen;
- b.
de gebieden, ten aanzien waarvan het zich verbindt de bepalingen van het Verdrag met wijzigingen toe te passen, en waarin die wijzigingen bestaan;
- c.
de gebieden waar het Verdrag niet toegepast kan worden, en in die gevallen de redenen waarom;
- d.
de gebieden waarvoor het zich zijn beslissing voorbehoudt, hangende nader onderzoek van de omstandigheden.
2.
De verplichtingen, bedoeld onder a en b van het eerste lid van dit artikel, zullen geacht worden een integrerend deel van de bekrachtiging uit te maken en zullen dezelfde gevolgen hebben.
3.
Elk Lid kan bij een nadere verklaring van alle of een deel der voorbehouden, neergelegd in zijn oorspronkelijke verklaring krachtens het bepaalde onder b, c en d van het eerste lid van dit artikel, afstand doen.
4.
Elk Lid kan op enig tijdstip, waarop dit Verdrag overeenkomstig het bepaalde in artikel 20 kan worden opgezegd, aan de Directeur-Generaal een nadere verklaring doen toekomen, waarbij in enig ander opzicht de inhoud van een vorige verklaring gewijzigd wordt en de toestand ten aanzien van bepaalde aangegeven gebieden medegedeeld wordt.