Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/1152 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie
Artikel 7 Aanvullende informatie voor naar een andere lidstaat of een derde land gezonden werknemers
Geldend
Geldend vanaf 31-07-2019
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, 186 (uitgifte: 11-07-2019, regelingnummer: 2019/1152)
- Inwerkingtreding
31-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, 186 (uitgifte: 11-07-2019, regelingnummer: 2019/1152)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat werknemers die moeten werken in een derde land of in een andere lidstaat dan de lidstaat waar zij gewoonlijk werken, vóór hun vertrek de documenten als bedoeld in artikel 5, lid 1, van de werkgever ontvangen en dat deze documenten ten minste de volgende aanvullende gegevens bevatten:
- a)
het land of de landen waar het werk in het buitenland moet worden verricht en de verwachte duur ervan;
- b)
de munteenheid waarin het loon wordt uitbetaald;
- c)
in voorkomend geval, de voordelen in geld of in natura die aan de werkopdracht(en) verbonden zijn;
- d)
informatie over de vraag of de terugkeer van de werknemer naar zijn land geregeld is en, zo ja, de wijze waarop de terugkeer van de werknemer geregeld is.
2.
Lidstaten zorgen ervoor dat een gedetacheerde werknemer op wie Richtlijn 96/71/EG van toepassing is bovendien in kennis wordt gesteld van:
- a)
het loon waarop de werknemer recht heeft volgens het geldende recht van de ontvangende lidstaat;
- b)
in voorkomend geval, alle toeslagen in verband met de detachering en alle regelingen voor de vergoeding van reis-, verblijf- en maaltijdkosten;
- c)
de link naar de door de ontvangende lidstaat uit hoofde van artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) ontwikkelde unieke officiële nationale website(s).
3.
De in lid 1, onder b), en in lid 2, onder a), bedoelde gegevens mogen in voorkomend geval bestaan uit een verwijzing naar de specifieke bepalingen van de wettelijke, bestuursrechtelijke of statutaire bepalingen of collectieve overeenkomsten die voor de bedoelde onderwerpen gelden.
4.
Tenzij de lidstaten anders bepalen, zijn de leden 1 en 2 niet van toepassing wanneer de duur van elke werkperiode buiten de lidstaat waar de werknemer gewoonlijk werkt vier opeenvolgende weken of minder bedraagt.
Voetnoten
Richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (‘de IMI-verordening’) (PB L 159 van 28.5.2014, blz. 11).