Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 506 quinquies Prudentiële behandeling van securitisatie
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2025.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Uiterlijk op 31 december 2026 brengt de EBA in nauwe samenwerking met de ESMA aan de Commissie verslag uit over de prudentiële behandeling van securitisatietransacties, met een onderscheid tussen de verschillende soorten securitisaties, met inbegrip van synthetische securitisaties, tussen initiators en beleggers, en tussen STS- en niet-STS-transacties.
2.
De EBA monitort het gebruik van de in artikel 465, lid 13, bedoelde overgangsregeling en beoordeelt in hoeverre de toepassing van de output floor op securitisatieblootstellingen van invloed zou zijn op de kapitaalvermindering die door initiërende instellingen wordt verkregen bij transacties waarvoor een aanzienlijke risico-overdracht is erkend, de risicogevoeligheid buitensporig zou verminderen, en de economische haalbaarheid van nieuwe securitisatietransacties zou beïnvloeden. In dergelijke gevallen van verminderde risicogevoeligheden kan de EBA overwegen een neerwaartse herkalibratie voor te stellen van de niet-neutraliteitsfactoren voor transacties waarvoor een aanzienlijke risico-overdracht is erkend. De EBA beoordeelt ook de geschiktheid van de niet-neutraliteitsfactoren in het kader van zowel de SEC-SA als de SEC-IRBA, rekening houdend met de historische kredietprestaties van securitisatietransacties in de Unie en de verminderde model- en principaal-agentrisico's van het securitisatiekader.
3.
Op basis van het in lid 1 bedoelde verslag en rekening houdend met de daarmee samenhangende internationaal overeengekomen standaarden die het BCBS heeft ontwikkeld, dient de Commissie, in voorkomend geval, uiterlijk op 31 december 2027 een wetgevingsvoorstel in bij het Europees Parlement en de Raad.