Einde inhoudsopgave
Penitentiaire beginselenwet
Artikel 55 [Opsluiting. Kennisgeving aan commissie]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1999
- Bronpublicatie:
18-06-1998, Stb. 1998, 430 (uitgifte: 21-07-1998, kamerstukken: 24263)
- Inwerkingtreding
01-01-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-11-1998, Stb. 1998, 623 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Algemeen
1.
De gedetineerde aan wie de disciplinaire straf van opsluiting, bedoeld in artikel 51, eerste lid, onder a, is opgelegd is uitgesloten van het deelnemen aan activiteiten, voor zover de directeur niet anders bepaalt en behoudens het dagelijks verblijf in de buitenlucht, bedoeld in artikel 49, derde lid. De directeur kan het contact met de buitenwereld gedurende het verblijf in de strafcel beperken of uitsluiten.
2.
De directeur draagt zorg dat, ingeval de opsluiting in een strafcel ten uitvoer wordt gelegd en langer dan vierentwintig uren duurt, de commissie van toezicht en de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger terstond hiervan in kennis worden gesteld.
3.
Onze Minister stelt nadere regels omtrent het verblijf in en de inrichting van de strafcel. Deze betreffen in elk geval de rechten die tijdens het verblijf in de strafcel aan de gedetineerde toekomen.