Regeling geluidemissie buitenmaterieel
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 15-04-2006. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 03-01-2006
- Bronpublicatie:
03-04-2006, Stcrt. 2006, 74 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: LMV200651319)
- Inwerkingtreding
15-04-2006, terugwerkend tot: 03-01-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2006, Stcrt. 2006, 74 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: LMV200651319)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Milieurecht / Geluid en trillingen
Omgevingsrecht / Milieu
1.
Indien van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures de procedure van bijlage VII van richtlijn 2000/14 wordt gevolgd, dient de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde bij een keuringsinstantie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, een aanvraag voor een eenheidskeuring in. Deze aanvraag omvat de in bijlage VII, punt 2, van richtlijn 2000/14 vermelde gegevens.
2.
De keuringsinstantie:
- a.
controleert of het materieel voor gebruik buitenshuis is vervaardigd in overeenstemming met de technische documentatie,
- b.
stelt in overleg met de aanvrager de plaats vast waar overeenkomstig de eisen van bijlage III van richtlijn 2000/14 geluidsproeven zullen worden uitgevoerd, en
- c.
verricht of geeft opdracht tot het verrichten van de nodige geluidsproeven, bedoeld in onderdeel b.
3.
De keuringsinstantie verstrekt een certificaat van overeenstemming, indien het materieel voor gebruik buitenshuis voldoet aan de eisen van deze regeling.
4.
De keuringsinstantie weigert een certificaat van overeenstemming, indien het materieel voor gebruik buitenshuis niet voldoet aan de eisen van deze regeling. De keuringsinstantie motiveert de weigering.
5.
De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde bewaart tien jaar lang nadat het materieel voor het laatst geproduceerd werd een exemplaar van de EG-verklaring van overeenstemming tezamen met de technische informatie overeenkomstig bijlage VII, punt 2, van richtlijn 2000/14.