Einde inhoudsopgave
Richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 19-08-1998
- Bronpublicatie:
06-07-1998, PbEG 1998, L 213 (uitgifte: 30-07-1998, regelingnummer: 98/44/EG)
- Inwerkingtreding
19-08-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-07-1998, PbEG 1998, L 213 (uitgifte: 30-07-1998, regelingnummer: 98/44/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
In afwijking van de artikelen 8 en 9 houdt de verkoop of een andere vorm van op de markt brengen, door de octrooihouder of met diens toestemming, van plantaardig propagatiemateriaal aan een landbouwer voor agrarische exploitatiedoeleinden voor deze laatste het recht in om de voortbrengselen van zijn oogst voor verdere propagatie of vermeerdering door hemzelf op zijn eigen bedrijf te gebruiken, waarbij de reikwijdte en de nadere regeling van deze afwijking beperkt blijven tot die van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2100/94.
2.
In afwijking van de artikelen 8 en 9 houdt de verkoop of een andere vorm van verhandelen, door de octrooihouder of met diens toestemming, van fokvee of dierlijk propagatiemateriaal aan een landbouwer voor deze laatste het recht in om het vee dat onder octrooibescherming valt, voor agrarische doeleinden te gebruiken, waaronder het beschikbaar stellen van het dier of ander dierlijk propagatiemateriaal voor zijn eigen gebruik in de landbouw, maar niet de verkoop in het kader van of met het oog op de commerciële fokkerij.
3.
De reikwijdte en de in lid 2 bedoelde nadere regeling van de afwijking worden geregeld door de nationale wetten, bestuursrechtelijke bepalingen of praktijken.