Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2015/35 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 214 Zekerheidsovereenkomsten
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2015
- Bronpublicatie:
10-10-2014, PbEU 2015, L 12 (uitgifte: 17-01-2015, regelingnummer: 2015/35)
- Inwerkingtreding
18-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-10-2014, PbEU 2015, L 12 (uitgifte: 17-01-2015, regelingnummer: 2015/35)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Bij de berekening van het kernsolvabiliteitskapitaalvereiste worden zekerheidsovereenkomsten alleen opgenomen indien, behalve aan de kwalitatieve criteria in de artikelen 209 en 210, aan de volgende criteria is voldaan:
- (a)
de verzekerings- of herverzekeringsonderneming die het risico cedeert heeft het recht om bij wanbetaling, insolventie of faillissement of een andere kredietgebeurtenis betreffende de tegenpartij de zekerheid te gelegener tijd te liquideren of te houden;
- (b)
er is voldoende zekerheid over de door de zekerheid tot stand gebrachte protectie wegens een van de volgende elementen:
- i)
zij heeft een voldoende kredietkwaliteit, is voldoende liquide en is voldoende stabiel in waarde;
- ii)
zij wordt gegarandeerd door een tegenpartij, behalve een tegenpartij als bedoeld in artikel 187, lid 5, en 184, lid 2, waaraan een risicofactor voor concentratierisico van 0 % is toegekend;
- (c)
er is geen materieel positieve correlatie tussen de kredietkwaliteit van de tegenpartij en de waarde van de zekerheid;
- (d)
de zekerheid zijn geen effecten die zijn uitgegeven door de tegenpartij of een verbonden onderneming van die tegenpartij.
2.
Indien een zekerheidsovereenkomst voldoet aan de definitie in artikel 1, lid 26, onder b), en inhoudt dat de zekerheid door een bewaarnemer of een andere derde wordt aangehouden, zorgt de verzekerings- of herverzekeringsonderneming ervoor dat aan alle volgende criteria is voldaan:
- (a)
de betrokken bewaarnemer of een andere derde scheidt de als zekerheid aangehouden activa van zijn eigen activa;
- (b)
de financiële instrumenten worden aangehouden door een deposito-instelling waaraan kredietkwaliteitscategorie 3 of beter is toegekend overeenkomstig afdeling 2, hoofdstuk 1 van deze titel;
- (c)
de gescheiden activa zijn individueel aanwijsbaar en kunnen alleen worden veranderd of vervangen met instemming van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming of een persoon die als trustee optreedt in verband met het belang van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming in dergelijke activa;
- (d)
de verzekerings- of herverzekeringsonderneming heeft het recht (of is een begunstigde krachtens een trust waarbij de trustee het recht heeft) om bij wanbetaling, insolventie of faillissement of een andere kredietgebeurtenis betreffende de bewaarnemer of een andere derde die de zekerheid namens de tegenpartij aanhoudt de gescheiden activa te gelegener tijd te liquideren of te behouden.
- (e)
de gescheiden activa worden alleen gebruikt voor het betalen van of het verstrekken van zekerheid ten gunste van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming of overeenkomstig de richtsnoeren van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming.