Einde inhoudsopgave
Aanbeveling 2009/23/EG betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 14-01-2009
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
19-12-2008, PbEU 2009, L 9 (uitgifte: 14-01-2009, regelingnummer: 2009/23/EG)
- Inwerkingtreding
14-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2008, PbEU 2009, L 9 (uitgifte: 14-01-2009, regelingnummer: 2009/23/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
(Slechts de teksten in de Spaanse, de Duitse, de Griekse, de Engelse, de Franse, de Italiaanse, de Maltese, de Nederlandse, de Portugese, de Sloveense, de Finse en de Zweedse taal zijn authentiek)
Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 211,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Overeenkomstig artikel 106, lid 2, van het Verdrag kunnen de lidstaten munten uitgeven onder voorbehoud van goedkeuring van de Europese Centrale Bank met betrekking tot de omvang van de uitgifte.
- (2)
Overeenkomstig artikel 106, lid 2, tweede zin, van het Verdrag heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 975/98 van 3 mei 1998 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (1) harmonisatiemaatregelen op dit gebied genomen.
- (3)
Overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro (2) zijn in euro of in cent luidende muntstukken die aan de nominale waarden en technische specificaties voldoen de enige muntstukken die in alle ‘deelnemende’ lidstaten, zoals gedefinieerd in die verordening, de hoedanigheid van wettig betaalmiddel hebben.
- (4)
Overeenkomstig de gebruikelijke praktijk in de deelnemende lidstaten dienen voor circulatie bestemde euromuntstukken, met inbegrip van voor circulatie bestemde herdenkingsmunten, tegen nominale waarde in omloop te worden gebracht. Dit sluit echter niet uit dat een aantal muntstukken dat een gering percentage van de totale waarde van de uitgegeven muntstukken vertegenwoordigt, tegen een hogere prijs wordt verkocht indien deze muntstukken met een speciaal kenmerk zijn geproduceerd of in een speciale verpakking worden gepresenteerd.
- (5)
Euromuntstukken circuleren niet alleen in de lidstaat van uitgifte maar in het gehele eurogebied en zelfs daarbuiten. Tegen deze achtergrond is het raadzaam op de nationale zijde van het euromuntstuk een duidelijke vermelding van de lidstaat van uitgifte aan te brengen zodat geïnteresseerde muntgebruikers gemakkelijk kunnen achterhalen welke de lidstaat van uitgifte is.
- (6)
Euromunten hebben een gemeenschappelijke Europese zijde en een kenmerkende nationale zijde. Op de gemeenschappelijke Europese zijde van de euromuntstukken is zowel de naam van de eenheidsmunt als de denominatie van het muntstuk weergegeven. Op de nationale zijde zou noch de naam van de eenheidsmunt, noch de denominatie van het muntstuk mogen worden herhaald.
- (7)
Het ontwerp voor de nationale zijde van de euromuntstukken wordt door de deelnemende lidstaten gekozen, maar dient volledig omringd te zijn door de twaalf sterren van de Europese vlag.
- (8)
Voor wijzigingen van de nationale zijde van de euromuntstukken dienen de deelnemende lidstaten gemeenschappelijke regels te volgen. De ontwerpen die voor de nationale zijden van normale voor circulatie bestemde euromuntstukken worden gebruikt, mogen in principe niet worden gewijzigd, tenzij het staatshoofd naar wie op een muntstuk wordt verwezen, verandert.
- (9)
Herdenkingsmunten zijn specifieke, voor circulatie bestemde munten waarbij het normale nationale ontwerp is vervangen door een ander nationaal ontwerp om een bepaald onderwerp te herdenken. Het muntstuk van 2 euro is voor dit doel het meest geschikt, vooral wegens zijn grote diameter en zijn technische kenmerken, die een adequate bescherming tegen vervalsing bieden.
- (10)
Uitgiften van voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten zouden alleen onderwerpen van groot nationaal of Europees belang mogen herdenken, aangezien dergelijke munten bestemd zijn om in het gehele eurogebied te circuleren. Aan minder belangrijke onderwerpen zou eerder aandacht moeten worden besteed door de uitgifte van euroverzamelmunten, die niet voor circulatie bestemd zijn en die gemakkelijk van voor circulatie bestemde euromunten te onderscheiden moeten zijn. Herdenkingsmunten die gezamenlijk door alle deelnemende lidstaten worden uitgegeven, dienen voor uiterst belangrijke Europese onderwerpen te worden voorbehouden.
- (11)
De uitgiftebeperking van één voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunt per lidstaat van uitgifte per jaar heeft goed gefunctioneerd en dient te worden gehandhaafd, samen met de extra mogelijkheid van een gezamenlijke uitgifte door alle deelnemende lidstaten van een voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunt. Daarnaast mogen lidstaten een voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunt uitgeven ingeval de functie van staatshoofd tijdelijk vacant is of voorlopig wordt waargenomen.
- (12)
Voor voor circulatie bestemde herdenkingsmunten dienen bepaalde oplagebeperkingen te worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat dergelijke munten een klein percentage van het totale aantal in omloop zijnde muntstukken van 2 euro blijven vormen. Tegelijkertijd moeten deze oplagebeperkingen de uitgifte van een voldoende hoeveelheid munten mogelijk maken opdat herdenkingsmunten werkelijk in omloop kunnen komen.
- (13)
Aangezien de euromuntstukken in het gehele eurogebied circuleren, vormen de kenmerken van het nationale ontwerp ervan een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang. De lidstaten van uitgifte dienen elkaar geruime tijd voor de geplande datum van uitgifte van nieuwe nationale zijden in kennis te stellen. Te dien einde dienen de lidstaten van uitgifte hun voorontwerpen van euromuntstukken toe te zenden aan de Commissie, die zal verifiëren of deze voorontwerpen met deze aanbeveling in overeenstemming zijn.
- (14)
De lidstaten zijn over de in deze aanbeveling uiteengezette richtsnoeren geraadpleegd, zodat rekening kon worden gehouden met hun diverse nationale werkwijzen en voorkeuren op dit gebied.
- (15)
De Gemeenschap heeft monetaire overeenkomsten gesloten met het Vorstendom Monaco, de Republiek San Marino en Vaticaanstad volgens welke deze een bepaalde hoeveelheid euromuntstukken mogen uitgeven. De gemeenschappelijke richtsnoeren dienen ook van toepassing te zijn op de voor circulatie bestemde muntstukken die door deze staten worden uitgegeven.
- (16)
Vóór eind 2015 dient een evaluatie van deze aanbeveling te worden uitgevoerd om na te gaan of de richtsnoeren dienen te worden gewijzigd.
- (17)
Deze aanbeveling dient in de plaats te komen van de aanbeveling van de Commissie van 29 september 2003 inzake een gemeenschappelijke werkwijze voor wijziging van het ontwerp van de nationale voorzijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken (3) en de aanbeveling van de Commissie van 3 juni 2005 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken (4),
BEVEELT AAN: