Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 4.29 [Aantekening door vreemdelingenambtenaar]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2016
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Stb. 2016, 86 (uitgifte: 24-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-02-2016, Stb. 2016, 86 (uitgifte: 24-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen, stellen in het reis- en identiteitspapier van een vreemdeling aantekeningen omtrent:
- a.
aanmelding of vervoeging bij de korpschef;
- b.
de woon- of verblijfplaats binnen Nederland en vertrek naar het buitenland;
- c.
het opleggen van een individuele verplichting tot periodieke aanmelding overeenkomstig artikel 54, derde lid, van de Wet;
- d.
het beperken van de vrijheid van beweging overeenkomstig artikel 56 van de Wet;
- e.
vertrek of uitzetting uit Nederland;
- f.
ongewenstverklaring;
- g.
de datum en plaats van inreis in Nederland, en
- h.
het inreisverbod.
2.
Elke doorhaling of vervallenverklaring van een in het reis- of identiteitspapier van een vreemdeling gestelde aantekening wordt door de ambtenaar die de doorhaling of vervallenverklaring verricht, gedateerd en van diens paraaf voorzien.
3.
In afwijking van het eerste lid kan een aantekening op een aan de vreemdeling te verstrekken afzonderlijk inlegblad worden gesteld, indien:
- a.
het reis- of identiteitspapier van de vreemdeling zich niet voor het stellen van een zodanige aantekening leent;
- b.
de vreemdeling houder is van een buitenlands vreemdelingen- of vluchtelingenpaspoort;
- c.
de vreemdeling geen geldig document voor grensoverschrijding heeft, of
- d.
de vreemdeling houder is van een document als bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, onder a, b, c of d, en niet in het bezit is van een geldig document voor grensoverschrijding.