Einde inhoudsopgave
Besluit zeevarenden
Artikel 100
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2002
- Redactionele toelichting
Dit besluit treedt tegelijk in werking met de hoofdstukken 2 en 4 van de Zeevaartbemanningswet (11-12-1997, Stb. 757).
- Bronpublicatie:
23-08-2001, Stb. 2002, 25 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-01-2002, Stb. 2002, 43 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
1.
Bij de aanvraag van een monsterboekje wegens verlies van het reeds afgegeven monsterboekje legt de aanvrager behalve de in artikel 98, eerste lid, onderdelen a en b genoemde bescheiden, een verklaring over waaruit blijkt dat de aanvrager van de vermissing van het monsterboekje aangifte heeft gedaan dan wel andere bewijsstukken met betrekking tot het verlies.
2.
Bij de aanvraag van een monsterboekje ter vernieuwing van het monsterboekje, respectievelijk het verlopen van de geldigheidsduur of het onbruikbaar worden van het monsterboekje legt de aanvrager het oude, respectievelijk onbruikbaar geworden monsterboekje over, alsmede twee pasfoto's'als bedoeld in artikel 98, eerste lid, onderdeel b.