Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake het toezicht op voorwaardelijk veroordeelden of voorwaardelijk in vrijheid gestelden
Artikel 27
Geldend
Geldend vanaf 22-08-1975
- Bronpublicatie:
30-11-1964, Trb. 1982, 53 (uitgifte: 14-05-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-08-1975
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-1964, Trb. 1982, 53 (uitgifte: 14-05-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
1.
Het verzoek wordt door het Ministerie van Justitie van de verzoekende Staat gezonden aan het Ministerie van Justitie van de aangezochte Staat. Het antwoord wordt langs dezelfde weg verzonden.
2.
De mededelingen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit Verdrag worden uitgewisseld hetzij op de in het eerste lid van dit artikel aangegeven wijze, hetzij rechtstreeks tussen de autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen.
3.
In spoedeisende gevallen kunnen de in het tweede lid van dit artikel bedoelde mededelingen worden doorgegeven door tussenkomst van de Internationale Organisatie voor Criminele Politie (Interpol).
4.
Elke Verdragsluitende Partij kan door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring kennis geven van haar voornemen af te wijken van de regels betreffende het doorgeven van mededelingen, genoemd in het eerste en tweede lid van dit artikel.