Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake het toezicht op voorwaardelijk veroordeelden of voorwaardelijk in vrijheid gestelden
Artikel 26
Geldend
Geldend vanaf 22-08-1975
- Bronpublicatie:
30-11-1964, Trb. 1982, 53 (uitgifte: 14-05-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-08-1975
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-1964, Trb. 1982, 53 (uitgifte: 14-05-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
1.
Elk overeenkomstig artikel 5 gedaan verzoek wordt schriftelijk ingediend.
Er dient in te worden vermeld:
- (a)
de autoriteit die het verzoek doet uitgaan;
- (b)
het doel van het verzoek;
- (c)
de identiteit van de delinquent en zijn woonplaats in de aangezochte Staat.
2.
Het verzoek tot het uitoefenen van toezicht gaat vergezeld van het origineel of van een authentiek afschrift van de gerechtelijke uitspraak, waarin de redenen zijn vervat die het toezicht motiveren en van de uitspraak waarin de maatregelen worden genoemd waaraan de delinquent wordt onderworpen. Het verzoek moet het executoire karakter staven van de uitspraak en van de uit te voeren maatregel van toezicht. Voor zover mogelijk worden in het verzoek de omstandigheden beschreven waaronder het delict, dat tot de veroordeling tot ondertoezichtstelling heeft geleid, is gepleegd, alsmede de tijd en plaats aangeduid waar het is begaan, zijn wettelijke aanduiding en, zo nodig, de duur van de ten uitvoer te leggen straf. Het verzoek bevat alle gegevens over aard en duur van de toezichtmaatregelen waarvan uitvoering wordt verzocht. Het bevat een opsomming van de toepasselijke wettelijke bepalingen, alsmede de nodige gegevens betreffende de persoon van de delinquent en diens gedrag in de verzoekende Staat voor en na de uitspraak waarbij de ondertoezichtstelling is gelast.
3.
Het verzoek tot tenuitvoerlegging gaat vergezeld van het origineel of van een authentiek afschrift van de uitspraak waarbij de voorwaardelijke opschorting van de veroordeling of haar tenuitvoerlegging wordt ingetrokken alsmede van de uitspraak waarbij de thans ten uitvoer te leggen straf wordt opgelegd. Het executoriale karakter van deze beide uitspraken wordt vastgelegd in de vorm zoals is voorgeschreven door de wet van de Staat waar ze zijn gedaan.
Wanneer het ten uitvoer te leggen vonnis in de plaats treedt van een ander zonder de daaraan ten grondslag liggende overwegingen te herhalen, moet een authentiek afschrift van de uitspraak waarin deze overwegingen zijn vermeld, worden bijgevoegd.
4.
Het verzoek tot volledige toepassing van het vonnis gaat vergezeld van de in het tweede lid van dit artikel genoemde documenten.