Einde inhoudsopgave
Douane- en Accijnswet BES
Artikel 3.68
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05:00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 846 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken: 32190)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 848 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
De in artikel 3.67, eerste lid, onderdeel a, bedoelde vrijstelling wordt slechts verleend indien:
- a.
de monsters als zodanig worden ingevoerd of eerst tijdens de tentoonstelling worden vervaardigd van in grotere hoeveelheden vanuit het buitenland ingevoerde goederen;
- b.
de monsters uitsluitend dienen om tijdens de tentoonstelling gratis aan bezoekers voor hun persoonlijk gebruik of verbruik te worden uitgereikt;
- c.
de monsters kunnen worden onderkend als reclamemateriaal waarvan de waarde per eenheid gering is;
- d.
de monsters ongeschikt zijn voor handelsdoeleinden en in voorkomend geval in verpakkingen worden aangeboden die een geringere hoeveelheid bevatten dan de kleinste in de handel verkrijgbare hoeveelheid van dezelfde goederen;
- e.
de monsters van levensmiddelen en dranken die niet worden uitgereikt in een verpakking als bedoeld in onderdeel d, worden verbruikt ter plaatse van de tentoonstelling;
- f.
de totale waarde en hoeveelheid van de monsters in een redelijke verhouding staan tot de aard van de tentoonstelling, het bezoekersaantal en de omvang van de deelneming van de inzender.
2.
De in artikel 3.67, eerste lid, onderdeel b, bedoelde vrijstelling is beperkt tot goederen die tijdens de tentoonstelling worden verbruikt of tenietgaan, en waarvan de totale waarde en hoeveelheid in een redelijke verhouding staan tot de aard van de tentoonstelling, het bezoekersaantal en het belang van de deelneming van de exposant.
3.
De in artikel 3.67, eerste lid, onderdeel d, bedoelde vrijstelling geldt slechts voor drukwerk en voorwerpen voor reclamedoeleinden die uitsluitend bestemd zijn om op de plaats van de tentoonstelling gratis aan het publiek te worden uitgereikt, en waarvan de totale waarde en hoeveelheid in een redelijke verhouding staan tot de aard van de tentoonstelling, het bezoekersaantal en het belang van de deelneming van de exposant.