Einde inhoudsopgave
Reglement van het Europees Parlement
Bijlage I Gedragscode voor de leden van het Europees Parlement met betrekking tot integriteit en transparantie
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2023
- Redactionele toelichting
Treedt in werking op de eerste dag van de eerstvolgende vergaderperiode.
- Bronpublicatie:
13-09-2023, Internet 2023, www.europarl.europa.eu (uitgifte: 13-09-2023, regelingnummer: P9_TA(2023)0316)
- Inwerkingtreding
01-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-09-2023, Internet 2023, www.europarl.europa.eu (uitgifte: 13-09-2023, regelingnummer: P9_TA(2023)0316)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Artikel 1. Grondbeginselen
Bij de uitoefening van hun taken als lid van het Europees Parlement:
- a)
laten de leden zich leiden en inspireren door de volgende algemene gedragsprincipes: belangeloosheid, integriteit, transparantie, toewijding, eerlijkheid, verantwoordelijkheid en respect voor de waardigheid en het aanzien van het Parlement,
- b)
handelen de leden uitsluitend in het algemeen belang, zonder direct of indirect voordeel of enige vorm van beloning te verkrijgen of te willen verkrijgen.
Artikel 2. Belangrijkste plichten van de leden
Bij de uitoefening van hun mandaat als lid van het Europees Parlement:
- a)
maken de leden geen afspraken die hen ertoe brengen in het belang van derde natuurlijke of rechtspersonen te handelen of te stemmen en die afbreuk zouden kunnen doen aan hun stemvrijheid zoals neergelegd in artikel 6de[lees: van de]Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen en in artikel 2 van het statuut van de leden van het Europees Parlement,
- b)
verlangen, aanvaarden of ontvangen de leden geen enkel direct of indirect voordeel, ook niet in geld of in natura in ruil voor specifiek gedrag in het kader van de parlementaire werkzaamheden van het lid, en gaan zij zorgvuldig elke situatie uit de weg die de schijn van omkoping, corruptie of ongepaste beïnvloeding zou kunnen wekken.
- c)
houden de leden zich niet bezig met betaalde lobbyactiviteiten die rechtstreeks verband houden met het besluitvormingsproces van de Unie.
Artikel 3. Belangenconflicten
- 1.
Van een belangenconflict is sprake wanneer de uitoefening van het mandaat van een lid van het Europees Parlement in het algemeen belang op ongewenste wijze kan worden beïnvloed om redenen die verband houden met zijn of haar familie, gevoelsleven, economische belangen of enig ander direct of indirect particulier belang.
Van een belangenconflict is geen sprake wanneer een lid voordeel geniet door het enkele feit dat hij tot de bevolking als geheel of tot een grote categorie van mensen behoort.
- 2.
De leden leveren alle redelijke inspanningen om belangenconflicten op te sporen.
Wanneer een lid er kennis van krijgt dat het in een belangenconflict kan komen, tracht het dit onmiddellijk op te lossen. Wanneer het lid de situatie niet weet op te lossen, ziet het erop toe dat het betrokken particuliere belang wordt gemeld overeenkomstig artikel 4.
- 3.
Onverminderd het bepaalde in lid 2 geven de leden, alvorens in de plenaire vergadering of in enig orgaan van het Parlement het woord te voeren of te stemmen, bekendheid aan belangenconflicten in het licht van de behandelde aangelegenheid, voor zover een dergelijk conflict niet reeds duidelijk blijkt uit de overeenkomstig artikel 4 opgegeven informatie. Deze mededeling wordt mondeling gedaan tijdens de betrokken zitting of vergadering.
- 3 bis.
Alvorens het ambt van ondervoorzitter, quaestor of voorzitter of ondervoorzitter van een commissie of delegatie op te nemen, legt het lid een verklaring over waaruit blijkt of het er kennis van heeft dat het in een belangenconflict kan komen met betrekking tot de verantwoordelijkheden van dat ambt.
Indien het lid zich ervan bewust is dat het in een dergelijk belangenconflict kan komen, beschrijft het het conflict in die verklaring. In dat geval mag het lid het ambt alleen opnemen indien het betrokken orgaan besluit dat het belangenconflict het lid niet belet zijn of haar mandaat in het algemeen belang uit te oefenen.
Wanneer een dergelijk belangenconflict zich voordoet tijdens de uitoefening van de betrokken functie, dient het lid een verklaring in waarin dat conflict wordt beschreven en onthoudt het zich van de uitoefening van de verantwoordelijkheden met betrekking tot deze conflictsituatie, tenzij het betrokken orgaan besluit dat het conflict het lid niet belet zijn of haar mandaat in het algemeen belang uit te oefenen.
- 3 ter.
Een lid dat wordt voorgedragen als rapporteur of schaduwrapporteur of als deelnemer aan een officiële delegatie of aan interinstitutionele onderhandelingen, legt een verklaring over waaruit blijkt of het er kennis van heeft dat het in een belangenconflict kan komen met betrekking tot respectievelijk het verslag of advies of de delegatie of onderhandelingen in kwestie. Indien het lid zich ervan bewust is dat het in een dergelijk belangenconflict kan komen, beschrijft het het conflict in die verklaring.
Indien het lid dat is voorgedragen als rapporteur verklaart dat het in een belangenconflict kan komen, kan de betrokken commissie met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen besluiten dat het lid niettemin tot rapporteur kan worden benoemd op grond van het feit dat het conflict het lid niet belet zijn of haar mandaat in het algemeen belang uit te oefenen.
Indien het lid dat is voorgedragen als schaduwrapporteur of als deelnemer aan een officiële delegatie of aan interinstitutionele onderhandelingen verklaart dat het in een belangenconflict kan komen, kan de betrokken fractie besluiten dat het lid toch kan worden aangewezen als schaduwrapporteur of als deelnemer aan een officiële delegatie of aan interinstitutionele onderhandelingen op grond van het feit dat het conflict het lid niet belet zijn of haar mandaat in het algemeen belang uit te oefenen. Het betrokken orgaan kan zich evenwel tegen deze aanwijzing verzetten met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen.
- 3 quater.
Het Bureau stelt het formulier voor de in de leden 3 bis en 3 ter van dit artikel bedoelde verklaringen op, overeenkomstig artikel 9. Deze verklaringen worden gepubliceerd op de webpagina van de leden op de website van het Parlement.
Artikel 4. Opgave van particuliere belangen
- 1.
Omwille van de transparantie en de verantwoordingsplicht doen de leden van het Europees Parlement voor het einde van de eerste vergaderperiode na de verkiezingen voor het Europees Parlement (of, bij ambtsaanvaarding in de loop van de zittingsperiode, binnen 30 kalenderdagen na het begin van hun mandaat) aan de Voorzitter opgave van hun particuliere belangen, met gebruikmaking van het ingevolge artikel 9 door het Bureau vastgestelde formulier. Zij stellen de Voorzitter op de hoogte van elke wijziging die voor hun opgave van belang is, voor het einde van de maand die volgt op de wijziging.
- 2.
De opgave van particuliere belangen bevat de volgende, nauwkeurig en in detail te vermelden informatie:
- a)
de beroepswerkzaamheid of beroepswerkzaamheden van het lid gedurende de drie jaar voor de ambtsaanvaarding in het Parlement, alsmede van de deelname in die periode aan comités of raden van bestuur van ondernemingen, niet-gouvernementele organisaties, verenigingen of andere rechtens opgerichte organisaties,
- b)
vervallen,
- c)
elke bezoldigde activiteit die naast de taken van het lid wordt uitgeoefend, met inbegrip van de naam van de entiteit en het gebied en de aard van de activiteit, wanneer de totale bezoldiging van alle externe activiteiten van het lid in een kalenderjaar meer dan 5 000 EUR bruto bedraagt,
- d)
de deelname aan comités of raden van bestuur van ondernemingen, niet-gouvernementele organisaties, verenigingen of andere rechtens opgerichte organisaties, of van de uitoefening van enige andere externe werkzaamheid die het lid al dan niet bezoldigd verricht,
- e)
vervallen,
- f)
deelname in ondernemingen of maatschappen wanneer dit gevolgen kan hebben voor het overheidsbeleid of wanneer die deelname het lid aanzienlijke invloed verschaft op de zakelijke belangen van de betrokken organisatie,
- g)
alle in het kader van zijn politieke activiteiten door derden verleende financiële, personele of materiële steun, naast de door het Parlement beschikbaar gestelde middelen, die aan het lid in het kader van zijn politieke activiteiten door derden wordt verleend, met vermelding van hun identiteit,
- h)
directe of indirecte particuliere belangen in de zin van artikel 3, lid 1, die van invloed kunnen zijn op de uitoefening van de taken van het lid en die niet onder de punten a) tot en met g) vallen.
- 2 bis.
Voor elk van de ingevolge lid 2 op te geven punten vermeldt het lid in voorkomend geval of aan de activiteit al dan niet inkomsten of andere voordelen verbonden zijn.
Indien er inkomsten aan verbonden zijn, vermeldt het lid voor elk afzonderlijk punt het bedrag van die inkomsten en in voorkomend geval de periodiciteit ervan. Andere voordelen worden in natura beschreven.
- 3.
De uit hoofde van de leden 1, 2 en 2 bis aan de Voorzitter verstrekte informatie wordt in een gemakkelijk toegankelijke vorm op de website van het Parlement gepubliceerd.
- 4.
Leden zijn niet verkiesbaar voor functies in het Parlement of diens organen, kunnen niet tot rapporteur worden benoemd of als schaduwrapporteur worden aangewezen en kunnen niet deelnemen aan een officiële delegatie of interinstitutionele onderhandelingen, zolang zij geen opgave van hun particuliere belangen hebben gedaan.
- 5.
Indien de Voorzitter informatie ontvangt die hem doet vermoeden dat de opgave van particuliere belangen van een lid grotendeels onjuist of niet langer actueel is, verzoekt hij het lid om verduidelijking. Bij gebreke van een bevredigende verduidelijking raadpleegt de Voorzitter het bij artikel 7 ingestelde raadgevend comité voor het gedrag van de leden. Indien het raadgevend comité concludeert dat de opgave niet in overeenstemming is met deze gedragscode, beveelt het de Voorzitter aan het lid te verzoeken de opgave te corrigeren. Indien de Voorzitter, rekening houdend met die aanbeveling, concludeert dat het lid deze gedragscode heeft overtreden, verzoekt hij het lid de opgave binnen 15 kalenderdagen te corrigeren. Indien het lid geen gehoor geeft aan het verzoek tot correctie, neemt de Voorzitter een met redenen omkleed besluit overeenkomstig artikel 8, lid 3. Voor het betrokken lid staan de in artikel 177 van het Reglement genoemde interne beroepsmogelijkheden open.
Artikel 4 bis. Openbaarmaking van vermogen
De leden doen opgave van hun activa en passiva aan het begin en het eind van elk mandaat. Het Bureau stelt de lijst met categorieën van activa en passiva vast die moeten worden opgegeven, en stelt het formulier voor de verklaring op. Deze verklaringen worden voorgelegd aan de Voorzitter en kunnen alleen worden ingezien door de relevante autoriteiten, onverminderd het nationale recht.
Artikel 5. Geschenken en soortgelijke voordelen
- 1.
De leden van het Europees Parlement onthouden zich in hun hoedanigheid van lid van aanvaarding van geschenken of soortgelijke voordelen, met uitzondering van geschenken en soortgelijke voordelen met een approximatieve waarde van minder dan 150 EUR die hun uit hoffelijkheid worden aangeboden, of geschenken en soortgelijke voordelen die hun uit hoffelijkheid worden aangeboden wanneer zij het Parlement officieel vertegenwoordigen.
- 2.
Geschenken met een approximatieve waarde van meer dan 150 EUR die een lid overeenkomstig lid 1 worden aangeboden wanneer het lid het Parlement officieel vertegenwoordigt, worden overgedragen aan de Voorzitter en behandeld volgens de uit hoofde van artikel 9 door het Bureau vastgestelde uitvoeringsvoorschriften.
- 3.
De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op de gehele of gedeeltelijke vergoeding van reis-, accommodatie- en verblijfkosten van leden of op de rechtstreekse betaling van zulke onkosten door derden, wanneer de leden op uitnodiging en in het kader van de uitoefening van hun taken door derden georganiseerde gelegenheden bijwonen. De leden delen hun aanwezigheid bij dergelijke evenementen en de vereiste informatie mee aan de Voorzitter overeenkomstig de door het Bureau uit hoofde van artikel 9 vastgestelde uitvoeringsvoorschriften.
Artikel 5 bis. Bekendmaking van vergaderingen
- 1.
De leden mogen alleen belangenvertegenwoordigers ontmoeten die zijn ingeschreven in het transparantieregister dat is ingevoerd bij het Interinstitutioneel Akkoord over een verplicht transparantieregister(1).
- 2.
De leden publiceren online alle geplande vergaderingen in verband met parlementaire werkzaamheden
- a)
met belangenvertegenwoordigers die binnen het toepassingsgebied van het Interinstitutioneel Akkoord over een verplicht transparantieregister vallen, of
- b)
met vertegenwoordigers van overheidsinstanties van derde landen, met inbegrip van hun diplomatieke vertegenwoordigingen en ambassades.
- 3.
De in lid 2 vastgestelde verplichting geldt voor vergaderingen die worden bijgewoond door het lid of namens hem of haar door zijn of haar parlementaire medewerkers.
- 4.
In afwijking van lid 2 maken de leden geen vergadering bekend waarvan openbaarmaking het leven, de fysieke integriteit of de vrijheid van een persoon in gevaar zou brengen, of kunnen zij besluiten een vergadering niet bekend te maken wanneer er andere dwingende redenen zijn om de vertrouwelijkheid te bewaren. Dergelijke vergaderingen worden in plaats daarvan meegedeeld aan de Voorzitter, die deze verklaring vertrouwelijk houdt of besluit tot een geanonimiseerde of uitgestelde bekendmaking. Het Bureau stelt de voorwaarden vast waaronder de Voorzitter een dergelijke verklaring openbaar kan maken.
- 5.
Het Bureau voorziet in de noodzakelijke infrastructuur op de website van het Parlement.
- 6.
Artikel 4, lid 5, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5 ter. Bekendmaking van input
Onverminderd de verplichting om vergaderingen bekend te maken overeenkomstig artikel 5 bis, vermelden rapporteurs de entiteiten of personen van wie zij input hebben ontvangen over aangelegenheden die verband houden met het onderwerp van het dossier in een bijlage bij hun verslag of advies. Artikel 4 bis, lid 5, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6. Activiteiten van oud-leden
Oud-leden van het Europees Parlement die zich beroepsmatig bezighouden met lobby- of representatieactiviteiten die rechtstreeks verband houden met het besluitvormingsproces van de Unie, moeten het Europees Parlement daarvan in kennis stellen en kunnen gedurende de gehele duur van zulke activiteiten geen gebruik maken van de faciliteiten die aan oud-leden overeenkomstig de daartoe door het Bureau vastgestelde regeling (2) worden toegekend.
De leden verrichten met oud-leden van wie het mandaat minder dan zes maanden eerder is geëindigd en die onder de in artikel 5 bis, lid 2, genoemde categorieën personen vallen, geen activiteiten die de voormalige leden in staat kunnen stellen invloed uit te oefenen op de formulering of uitvoering van beleid of wetgeving, of op de besluitvormingsprocessen van het Parlement.
Artikel 7. Raadgevend comité voor het gedrag van de leden
- 1.
Er wordt een raadgevend comité voor het gedrag van de leden (het ‘raadgevend comité’) ingesteld.
- 2.
Het raadgevend comité bestaat uit acht zittende leden van het Europees Parlement, die de Voorzitter aan het begin van zijn ambt kiest, met inachtneming van de ervaring van de leden en het politiek en genderevenwicht.
Het voorzitterschap wordt bij toerbeurt om de zes maanden door een lid van het raadgevend comité bekleed.
- 3.
Aan het begin van zijn ambt kiest de Voorzitter tevens de reserveleden van het raadgevend comité, en wel één lid voor elke fractie die niet in het raadgevend comité vertegenwoordigd is.
In geval van vermoedelijke overtreding van deze gedragscode door een lid van een fractie die niet in het raadgevend comité vertegenwoordigd is of in geval van een verzoek overeenkomstig artikel 4 met betrekking tot een dergelijk lid, fungeert het desbetreffende reservelid als volwaardig negende lid van het comité.
- 3 bis.
In geval van vermoedelijke overtreding van deze gedragscode door een vast lid of door een reservelid van het raadgevend comité neemt het vaste lid of het reservelid niet deel aan de werkzaamheden van het raadgevend comité met betrekking tot die vermoedelijke overtreding.
- 4.
Op verzoek van een lid geeft het raadgevend comité in vertrouwen en binnen 30 kalenderdagen richtsnoeren omtrent de uitlegging en toepassing van de bepalingen in deze gedragscode, in het bijzonder met betrekking tot belangenconflicten. Het lid in kwestie is gerechtigd zich op deze richtsnoeren te verlaten.
Op verzoek van de Voorzitter beoordeelt het raadgevend comité ook vermoedelijke gevallen van overtreding van deze gedragscode en dient het de Voorzitter van advies voor wat betreft de eventueel te nemen maatregelen.
Het raadgevend comité controleert proactief de naleving van deze gedragscode en de uitvoeringsmaatregelen ervan door de leden. Het stelt de Voorzitter in kennis van eventuele inbreuken op deze bepalingen.
Vermoedelijke gevallen van overtreding van deze gedragscode kunnen direct worden gemeld aan het raadgevend comité, dat deze kan beoordelen en de Voorzitter van advies kan dienen over de eventueel te treffen maatregelen. Het Bureau kan regels vaststellen inzake de procedure voor het melden van vermoedelijke gevallen van overtreding.
- 5.
Het raadgevend comité kan zich strikt vertrouwelijk laten adviseren door externe deskundigen.
- 6.
Het raadgevend comité brengt jaarlijks verslag uit over zijn werkzaamheden en brengt de leden regelmatig op de hoogte van deze gedragscode en de uitvoeringsmaatregelen ervan.
Artikel 8. Procedure in geval van vermeende overtreding van deze gedragscode
- 1.
Ingeval er gronden zijn om aan te nemen dat een lid van het Europees Parlement deze gedragscode wellicht heeft overtreden, verwijst de Voorzitter de zaak naar het raadgevend comité.
- 2.
Het raadgevend comité onderzoekt de omstandigheden rond de vermoedelijke overtreding en kan het desbetreffende lid horen. Op grond van zijn bevindingen formuleert het een aanbeveling aan de Voorzitter met in voorkomend geval een sanctie, die een of meer van de in artikel 176, leden 4, 5 en 6, van het Reglement genoemde maatregelen kan omvatten.
- 3.
Wanneer de Voorzitter, gelet op de aanbeveling van het raadgevend comité, na het betrokken lid te hebben verzocht om schriftelijke opmerkingen in te dienen, tot de conclusie komt dat het betrokken lid deze gedragscode heeft overtreden, stelt hij een met redenen omkleed besluit vast tot oplegging van een sanctie. De Voorzitter stelt dat lid in kennis van dat met redenen omkleed besluit.
- 4.
Voor het betrokken lid staan de in artikel 177 van het Reglement genoemde interne beroepsmogelijkheden open.
- 4 bis.
De Voorzitter verwijst ook gevallen van systematische, ernstige of herhaalde niet-naleving van de in deze gedragscode vastgestelde openbaarmakingsverplichtingen naar het raadgevend comité.
Artikel 9. Uitvoering
Het Bureau stelt de uitvoeringsvoorschriften voor deze gedragscode vast, inclusief een procedure voor toezicht op de naleving en opleiding voor de leden.
Het Bureau kan voorstellen voor de herziening van deze gedragscode formuleren.
Voetnoten
Besluit van het Bureau van 17 april 2023 over oud-leden van het Europees Parlement.