Einde inhoudsopgave
Besluit langdurige zorg
Artikel 3.7.2 [Tijdelijk verblijf in buitenland]
Geldend
Geldend vanaf 15-07-2021
- Bronpublicatie:
07-07-2021, Stb. 2021, 341 (uitgifte: 14-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2021, Stb. 2021, 342 (uitgifte: 14-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
De verzekerde kan een aan hem verleend persoonsgebonden budget voor ten hoogste dertien weken per kalenderjaar tijdens verblijf buiten een van de staten van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of Zwitserland gebruiken voor betaling van zorg, indien die zorg is verkregen als voortzetting van reeds binnen Nederland aangevangen zorg.
2.
In afwijking van het eerste lid kan de verzekerde voor ten hoogste een jaar tijdens verblijf buiten een van de staten van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte of Zwitserland een persoonsgebonden budget gebruiken voor betaling van voortzetting van palliatief terminale zorg.
3.
Indien de verzekerde langer dan zes weken aaneengesloten buiten Nederland verblijft en daar zorgverleners contracteert die niet vallen onder de Nederlandse fiscale en sociale zekerheidswetgeving, wordt het persoonsgebonden budget berekend overeenkomstig de volgende formule:
((A × C) / B) + ((D × C × E) / B)
waarbij wordt verstaan onder:
A: het aantal weken dat de verzekerde binnen Nederland verblijft;
B: het getal 52;
C: het aan de verzekerde verleende persoonsgebonden budget;
D: het aantal weken dat de verzekerde buiten Nederland verblijft;
E: het voor het desbetreffende land bij ministeriële regeling vastgestelde aanvaardbaarheidspercentage.