Einde inhoudsopgave
Besluit langdurige zorg
Artikel 3.7.1 [Vergoeding zorg buiten Nederland]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
17-03-2021, Stb. 2021, 158 (uitgifte: 31-03-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2021, Stb. 2021, 344 (uitgifte: 14-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Aan een verzekerde wordt een vergoeding verstrekt voor kosten van zorg, indien die zorg buiten Nederland is verleend en anders dan op de in artikel 3.3.1, eerste of tweede lid, van de wet omschreven wijze is verkregen als gevolg van de navolgende omstandigheden:
- a.
voortzetting van reeds in Nederland aangevangen zorg bij verblijf buiten de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of Zwitserland: een verzekerde aan wie zorg wordt verleend, behoudt dit recht buiten een van de staten van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of Zwitserland gedurende ten hoogste dertien weken per kalenderjaar;
- b.
voortzetting van palliatief terminale zorg: in afwijking van onderdeel a geldt bij voortzetting van palliatief terminale zorg een periode van in totaal ten hoogste één jaar;
- c.
onvoldoende binnenlands zorgaanbod: een verzekerde kan met voorafgaande toestemming van de Wlz-uitvoerder gedurende een periode van ten hoogste één jaar zorg buiten Nederland inroepen, indien, gezien de gezondheidstoestand van betrokkene en het te verwachten verloop daarvan, de noodzakelijke zorg binnen Nederland niet of niet tijdig kan worden verkregen, in welk geval de in rekening gebrachte kosten vergoed, met dien verstande dat voor zover deze kosten die welke in de Nederlandse marktomstandigheden passend zijn te achten overschrijden, wordt het meerdere vergoed voor zover dit naar het oordeel van de Wlz-uitvoerder in redelijkheid in rekening is gebracht;
- d.
verblijf buiten Nederland wegens uitoefening van bedrijf of beroep of uitsluitend wegens studieredenen: een verzekerde die in verband met de uitoefening van bedrijf of beroep al dan niet in dienstbetrekking of uitsluitend wegens studieredenen buiten Nederland verblijft, kan zolang deze omstandigheid voortduurt en de betrokkene ingevolge de wet verzekerd blijft, buiten Nederland zorg inroepen;
- e.
gezinsleden: onderdeel d is van overeenkomstige toepassing op een verzekerde die met de verzekerde, bedoeld in dat onderdeel, deel uitmaakt van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in de wet;
- f.
spoedeisende zorg bij tijdelijk verblijf: een verzekerde die gedurende een tijdelijk verblijf buiten Nederland onvoorzien en onmiddellijk noodzakelijke zorg moet inroepen die gelet op de gezondheidstoestand van betrokkene en het te verwachten verloop daarvan, niet kan worden uitgesteld tot de verzekerde is teruggekeerd in Nederland, kan deze zorg gedurende ten hoogste dertien weken ontvangen, welke termijn door de Wlz-uitvoerder kan worden verlengd indien de verzekerde om medische redenen niet gerepatrieerd kan worden.
2.
De in rekening gebrachte kosten worden vergoed tot ten hoogste de kosten die in de Nederlandse marktomstandigheden in redelijkheid passend zijn te achten, met dien verstande dat de vergoeding in de situatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, hoger kan zijn.
3.
Indien de verzekerde krachtens artikel 3.2.5 van de wet, voor de verleende zorg een bijdrage in de kosten is verschuldigd, wordt deze bijdrage door de Wlz-uitvoerder vastgesteld zoveel mogelijk overeenkomstig dit besluit, en in mindering gebracht op de in het eerste of tweede lid bedoelde vergoeding.
4.
Het eerste lid is slechts van toepassing indien door een onafhankelijke arts is vastgesteld dat en in welke omvang de verzekerde op de desbetreffende zorg is aangewezen.
5.
De verzekerde heeft gedurende het reizen of het tijdelijk verblijven buiten Nederland geen recht op zorg of op een vergoeding van de kosten daarvan, indien de zorg aan de verzekerde wordt verleend door een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel 1°, van de wet die tevens zorg verleent in het Europese deel van Nederland.