Einde inhoudsopgave
Beleidsregel betrouwbaarheidstoetsing van (kandidaat)(mede)beleidsbepalers van accountantsorganisaties
Bijlage B Financiële antecedenten als bedoeld in artikel 2, tweede lid
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2006
- Bronpublicatie:
19-09-2006, Stcrt. 2006, 190 (uitgifte: 29-09-2006, regelingnummer: 06-01)
- Inwerkingtreding
01-10-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2006, Stcrt. 2006, 190 (uitgifte: 29-09-2006, regelingnummer: 06-01)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Algemeen
Privé
Onder privé financiële antecedenten, van belang voor de beoordeling van de daaraan ten grondslag liggende gedraging(en), worden in ieder geval de volgende verstaan:
- —
betrokkene heeft belangrijke financiële problemen gehad en deze hebben tot juridische, invorderings- of incassoprocedures geleid;
- —
surséance van betaling, faillissement, schuldsanering of schuldeisersakkoord ten aanzien van betrokkene is aangevraagd, uitgesproken en/of opgeheven;
- —
betrokkene is thans in Nederland of elders verwikkeld in één of meer juridische procedures naar aanleiding van financiële problemen, dan wel verwacht daarin betrokken te raken;
- —
de particuliere financiële verplichtingen staan naar algemene maatstaven niet in een gezonde verhouding tot de inkomsten en/of vermogen.
Zakelijk
Onder zakelijke financiële antecedenten, van belang voor de beoordeling van de daaraan ten grondslag liggende gedraging(en), worden in ieder geval de volgende verstaan:
- —
de huidige of één van de voormalige werkgevers of enige vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie bekleedt/bekleedde als bestuurder of commissaris, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent/uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is/was voor het beleid, heeft belangrijke financiële problemen gehad en deze hebben tot juridische procedures in Nederland of elders geleid;
- —
met betrekking tot de huidige of één van de voormalige werkgevers of enige vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie als bestuurder of commissaris bekleedt/bekleedde, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent/uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is/was voor het beleid, is surséance van betaling of faillissement aangevraagd of uitgesproken;
- —
betrokkene is veroordeeld tot het betalen van niet voldane schulden wegens aansprakelijkheid voor het faillissement van een vennootschap of rechtspersoon op grond van de toepasselijke bepalingen van Boek 2 Burgerlijk Wetboek ( artikelen 50a, 138, 149, 248, 259, 300a) of soortgelijke bepalingen elders.
Andere feiten of omstandigheden
Andere feiten of omstandigheden aangaande betrokkene die wijzen op betrokkenheid bij één of meer gedragingen, voor zover die redelijkerwijs voor de toezichthouder van belang kunnen zijn.