Einde inhoudsopgave
Beleidsregel betrouwbaarheidstoetsing van (kandidaat)(mede)beleidsbepalers van accountantsorganisaties
Artikel 1 Omtrent de uitleg van wettelijke voorschriften
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2006
- Bronpublicatie:
19-09-2006, Stcrt. 2006, 190 (uitgifte: 29-09-2006, regelingnummer: 06-01)
- Inwerkingtreding
01-10-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2006, Stcrt. 2006, 190 (uitgifte: 29-09-2006, regelingnummer: 06-01)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Algemeen
1.
Onder betrouwbaarheid wordt voor de toepassing van de toezichtwet verstaan het zich onthouden van één of meer gedragingen die naar het oordeel van de toezichthouder in de weg staan aan het vervullen van de functie van (mede)beleidsbepaler.
2.
Tot de in het eerste lid bedoelde gedragingen behoren in ieder geval gedragingen die blijk geven van het niet hebben van eigenschappen als waarheidslievendheid, verantwoordelijkheidszin, wetsgetrouwheid, openheid, oprechtheid, prudentie, punctualiteit, onkreukbaarheid, discretie en rechtschapenheid.