Einde inhoudsopgave
Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994
Memorandum van Overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel XVII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1995
- Redactionele toelichting
Bij strijdigheid tussen een bepaling van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 en een bepaling van een andere in Bijlage 1A bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (in de overeenkomsten in Bijlage IA ‘WTO-Overeenkomst’ genoemd) opgenomen overeenkomst, prevaleert de bepaling van de andere overeenkomst voor zover er sprake is van de strijdigheid.
- Bronpublicatie:
15-04-1994, Trb. 1995, 130 (uitgifte: 19-07-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-07-1995, Trb. 1995, 130 (uitgifte: 19-07-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Douane (V)
De Leden,
Erop wijzende dat in artikel XVII voor de Leden verplichtingen worden vastgesteld ten aanzien van de activiteiten van de in lid 1 van dat Artikel bedoelde staatshandelsondernemingen, welke in overeenstemming moeten zijn met de algemene beginselen van non-discriminatoire behandeling voorgeschreven in GATT 1994 voor overheidsmaatregelen betreffende de invoer of uitvoer door particuliere handelaren;
Er voorts op wijzende dat de Leden zijn onderworpen aan hun verplichtingen uit hoofde van GATT 1994 wat betreft de overheidsmaatregelen die betrekking hebben op staatshandelsondernemingen;
Erkennende dat dit Memorandum de in artikel XVII beschreven essentiële disciplines onverlet laat;
Komen het volgende overeen:
1
Teneinde de doorzichtigheid van de activiteiten van staatshandelsondernemingen te verzekeren, melden de Leden de aan de volgende werkdefinitie beantwoordende ondernemingen bij de Raad voor de handel in goederen aan voor toetsing door de krachtens lid 5 op te richten werkgroep:
‘Overheids- en niet-overheidsondernemingen, inclusief marketingbureaus, waaraan uitsluitende of bijzondere rechten of voorrechten zijn verleend, inclusief wettelijke of constitutionele bevoegdheden, bij de uitoefening waarvan zij door hun verkopen of aankopen het niveau of de koers van de in- of uitvoer beïnvloeden.’
Deze aanmeldingseis geldt niet voor de invoer van produkten die zijn bestemd voor onmiddellijk of eindverbruik door of voor rekening van de overheid of door de in het voorgaande beschreven ondernemingen en niet om te worden herverkocht of gebruikt bij de produktie van voor de verkoop bestemde goederen.
2
Elk Lid onderwerpt zijn beleid met betrekking tot de aanmelding van staatshandelsondernemingen bij de Raad voor de handel in goederen aan een onderzoek met inachtneming van het bepaalde in dit Memorandum. Bij dit onderzoek dient elk Lid rekening te houden met de noodzaak om bij zijn aanmeldingen een zo groot mogelijke doorzichtigheid te verzekeren zodat een duidelijk beeld kan worden verkregen van de functioneringswijze van de aangemelde ondernemingen en het effect van hun activiteiten op de internationale handel.
3
De aanmeldingen worden gedaan overeenkomstig de op 24 mei 1960 (BISD 9S/184–185) goedgekeurde vragenlijst betreffende de staatshandel, met dien verstande dat de Leden de in lid 1 bedoelde ondernemingen aanmelden ongeacht of er al dan niet inderdaad in- of uitvoer heeft plaatsgevonden.
4
Elk Lid dat reden heeft om aan te nemen dat een ander Lid niet op passende wijze aan zijn aanmeldingsplicht heeft voldaan, kan zulks opnemen met het betrokken Lid. Indien de zaak niet op bevredigende wijze wordt opgelost, kan het Lid bij de Raad voor de handel in goederen een tegenaanmelding aandoen die door de krachtens lid 5 opgerichte werkgroep moet worden onderzocht en waarvan het betrokken Lid tezelfdertijd op de hoogte wordt gesteld.
5
Namens de Raad voor de handel in goederen wordt een werkgroep opgericht die belast wordt met het onderzoek van aanmeldingen en tegenaanmeldingen. In het licht van dit onderzoek en onverminderd lid 4, sub c. van artikel XVII kan de Raad voor de handel in goederen aanbevelingen doen aangaande de toereikendheid van aanmeldingen en de noodzaak van verder informatie. De werkgroep onderzoekt in het licht van de ontvangen aanmeldingen tevens de geschiktheid van voornoemde vragenlijst inzake staatshandel en welke staatshandelsondernemingen krachtens lid 1 werden aangemeld. Zij stelt eveneens een enuntiatieve lijst op van de soorten betrekkingen tussen overheden en ondernemingen en de soorten activiteiten waarmee deze ondernemingen zich bezighouden en die voor de toepassing van artikel XVII van belang kunnen zijn. Overeengekomen wordt dat het secretariaat ten behoeve van de werkgroep een algemeen voorlichtingsdocument zal opstellen over de activiteiten van staatshandelsondernemingen die betrekking hebben op de internationale handel. Alle Leden die zulks wensen, kunnen deel uitmaken van de werkgroep die binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van de WTO-Overeenkomst bijeenkomt en vervolgens tenminste éénmaal per jaar. Zij brengt jaarlijks verslag uit aan de Raad voor de handel in goederen 1).
Voetnoten
De activiteiten van deze werkgroep worden gecoördineerd met die van de werkgroep waarin deel III van het op 15 april 1994 goedgekeurde Ministerieel Besluit inzake aanmeldingsprocedures voorziet.