Einde inhoudsopgave
Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994
Memorandum van Overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1995
- Redactionele toelichting
Bij strijdigheid tussen een bepaling van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 en een bepaling van een andere in Bijlage 1A bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (in de overeenkomsten in Bijlage IA ‘WTO-Overeenkomst’ genoemd) opgenomen overeenkomst, prevaleert de bepaling van de andere overeenkomst voor zover er sprake is van de strijdigheid.
- Bronpublicatie:
15-04-1994, Trb. 1995, 130 (uitgifte: 19-07-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-07-1995, Trb. 1995, 130 (uitgifte: 19-07-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Douane (V)
De Leden komen het volgende overeen:
1
Ten behoeve van wijziging of intrekking van een concessie wordt het Lid met naar verhouding de hoogste onder deze concessie vallende uitvoer (dat wil zeggen uitvoer van het produkt naar de markt van het Lid dat de concessie wijzigt of intrekt) ten opzichte van zijn totale uitvoer geacht de voornaamste leverancier te zijn, indien het niet reeds beschikt over een oorspronkelijk onderhandelingsrecht of een belang als voornaamste leverancier, zoals bedoeld in lid 1 van artikel XXVIII. Er wordt evenwel overeengekomen dat dit lid vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van de WTO-Overeenkomst door de Raad voor de handel in goederen opnieuw zal worden bezien teneinde te besluiten of via dit criterium op bevredigende wijze een herschikking van onderhandelingsrechten ten gunste van kleine en middelgrote exporterende Leden kon worden bewerkstelligd. Indien dit niet het geval is, zullen eventuele verbeteringen worden overwogen, inclusief de overgang, in het licht van de beschikbaarheid van passende gegevens, op een criterium dat is gebaseerd op de verhouding tussen de onder de concessie vallende uitvoer en de uitvoer naar alle markten van het produkt in kwestie.
2
Wanneer een Lid meent een voornaamste leverancier in de zin van lid 1 te zijn, moet het zulks schriftelijk, vergezeld van bewijsmateriaal, mededelen aan het Lid dat voornemens is een concessie te wijzigen of in te trekken en tezelfdertijd het secretariaat hiervan op de hoogte stellen. Lid 4 van de op 10 november 1980 goedgekeurde ‘Procedures voor onderhandelingen krachtens artikel XXVIII’ (BISD 27S/26–28) is in deze gevallen van toepassing.
3
Bij de vaststelling welke Leden voornaamste leveranciers (hetzij zoals bedoeld in vorenstaand lid 1, hetzij zoals bedoeld in lid 1 van artikel XXVIII) zijn of een substantieel belang hebben, wordt slechts rekening gehouden met de handel in het onder de concessie vallende produkt die op basis van de meestbegunstigingsclausule plaatsvond. Er wordt evenwel ook rekening gehouden met de handel in bedoeld produkt waarop niet contractuele preferenties van toepassing zijn, indien die handel ten tijde van de onderhandelingen over de wijziging of intrekking van de concessie niet langer voor een dergelijke preferentiële behandeling in aanmerking komt, en dus handel wordt waarop de meestbegunstigingsclausule van toepassing is, of door de afronding van die onderhandelingen in aanmerking zal komen.
4
Wanneer een tariefconcessie voor een nieuw produkt (dat wil zeggen een produkt waarvoor geen zich over drie jaar uitstrekkende handelsstatistieken voorhanden zijn) wordt gewijzigd of ingetrokken, wordt het Lid dat oorspronkelijke onderhandelingsrechten heeft voor de tarieflijn waaronder het produkt is of voorheen was ingedeeld, geacht een oorspronkelijke onderhandelingsrecht voor de concessie in kwestie te hebben. Bij de vaststelling wie de voornaamste leverancier is en een substantieel belang heeft en de berekening van compensatie wordt onder meer rekening gehouden met de produktiecapaciteit voor en investeringen in bedoeld produkt in het exporterende Lid en de geraamde stijging van de uitvoer alsmede met prognoses van de vraag naar het produkt in het importerende Lid. Voor de toepassing van dit lid wordt onder ‘nieuw produkt’ mede verstaan een tariefpost die het gevolg is van een afscheiding van een bestaande tarieflijn.
5
Wanneer een Lid meent voornaamste leverancier te zijn of een substantieel belang te hebben in de zin van lid 4, dient het zulks schriftelijk, vergezeld van bewijsmateriaal, mede te delen aan het Lid dat voornemens is een concessie te wijzigen of in te trekken en tezelfdertijd het secretariaat van een en ander in kennis te stellen. Lid 4 van voornoemde ‘Procedures voor onderhandelingen krachtens artikel XXVIII’ is in deze gevallen van toepassing.
6
Wanneer een onbeperkte tariefconcessie wordt vervangen door een tariefcontingent moet het totaal van de verstrekte compensatie het totaal van de daadwerkelijk door de wijziging van de concessie getroffen handel overschrijden. De grondslag voor de berekening van de compensatie moet het bedrag zijn waarmee toekomstige handelsvooruitzichten het niveau van het contingent overschrijden. Overeengekomen wordt dat de berekening van de toekomstige handelsvooruitzichten wordt gebaseerd op:
- a.
de gemiddelde jaarlijkse handel in de meest recente representatieve periode van drie jaar, verhoogd met het gemiddelde jaarlijkse groeipercentage van de invoer in diezelfde periode dan wel met 10%, indien dat een hogere uitkomst oplevert; of
- b.
de handel in het meest recente jaar verhoogd met 10%, indien deze uitkomst hoger uitvalt dan die sub a.
In geen geval is de aansprakelijkheid van een Lid voor compensatie groter dan de compensatie die het gevolg zou zijn van volledige intrekking van de concessie.
7
Aan ieder Lid dat een belang van voornaamste leverancier, zoals bedoeld in vorenstaand lid 1 of in lid 1 van artikel XXVIII, heeft in een concessie die wordt gewijzigd of ingetrokken wordt een oorspronkelijk onderhandelingsrecht in de compenserende concessies toegekend, tenzij door de betrokken Leden een andere vorm van compensatie wordt overeengekomen.