Einde inhoudsopgave
Besluit personenvervoer 2000
Artikel 9b
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2019
- Bronpublicatie:
26-06-2019, Stb. 2019, 242 (uitgifte: 09-07-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-09-2019, Stb. 2019, 296 (uitgifte: 18-09-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
1.
Bij ministeriële regeling kan, in voorkomend geval met inachtneming van bindende EU-rechtshandelingen en voor zover de belangen van reizigers zich daar niet tegen verzetten, vrijstelling worden verleend van één of meer regels van dit besluit die krachtens de artikelen 2, vijfde lid, 76c, 79 en 104 van de wet zijn vastgesteld.
2.
Een vrijstelling kan worden verleend met het oog op:
- a.
het stimuleren van ontwikkelingen in het personenvervoer;
- b.
het voorkomen van onnodige regeldruk bij marktdeelnemers in het personenvervoer.
3.
Bij een vrijstelling worden regels gesteld, die onder meer betrekking kunnen hebben op:
- a.
de maximale duur van de vrijstelling;
- b.
de afbakening van de doelgroep;
- c.
overige noodzakelijk geachte voorwaarden en beperkingen in het belang van veilig personenvervoer.
4.
Een vrijstelling kan tevens worden verleend in het kader van een experiment.
5.
Bij een zodanig experiment worden in ieder geval regels gesteld over:
- a.
de inkadering van het doel van het experiment;
- b.
de maximale duur van het experiment;
- c.
de afbakening van de doelgroep;
- d.
de monitoring en evaluatie van het experiment, onder meer in verband met mogelijke aanpassing van relevante regelgeving na afloop van het experiment.