Einde inhoudsopgave
Besluit diplomatieke vrijstellingen van omzetbelasting, accijns, belasting op personenauto’s en motorrijwielen, motorrijtuigenbelasting, overdrachtsbelasting, energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie en belasting op leidingwater
1.2 Achtergrond
Geldend
Geldend vanaf 30-06-2022
- Bronpublicatie:
23-06-2022, Stcrt. 2022, 16180 (uitgifte: 29-06-2022, regelingnummer: 2022-166914)
- Inwerkingtreding
30-06-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2022, Stcrt. 2022, 16180 (uitgifte: 29-06-2022, regelingnummer: 2022-166914)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Belastingheffing van motorrijtuigen / Motorrijtuigenbelasting
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
Milieubelastingen / Leidingwaterbelasting
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
Milieubelastingen / Energiebelasting
Omzetbelasting / Vrijstelling
De artikelen 32 tot en met 40 UrAWR bevatten een aantal belastingvrijstellingen voor ambassades, consulaten, internationale organisaties, militaire begraafplaatsen, vertegenwoordigers en functionarissen. Deze vrijstellingen zijn gebaseerd op artikel 39 AWR.
In dit besluit, dat dient ter vervanging van Besluit IFZ2002/1208M van 21 januari 2003, worden verschillende vrijstellingen nader uitgewerkt. Dit besluit heeft hoofdzakelijk een toelichtend karakter. Er is niet beoogd de vrijstellingen te verruimen, tenzij dit uitdrukkelijk is aangegeven.
In dit besluit wordt een onderscheid gemaakt tussen de vrijstellingen die gelden voor het officieel gebruik: het gebruik door de vertegenwoordigingen of internationale organisaties zelf, en de vrijstellingen voor het persoonlijk gebruik: het gebruik door de vertegenwoordigers of de functionarissen. Daarbij wordt ingegaan op de algemene voorwaarden voor, alsmede op een aantal andere van belang zijnde aspecten van de vrijstellingen. Verder worden enkele procedurele aspecten toegelicht.
De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van besluit IFZ2002/1208M betreffen de volgende onderdelen:
- •
Onderdeel 3.1, tweede alinea: uitzondering op de nationaliteitseis op basis van het EU recht.
- •
Onderdeel 3.4: studerende kinderen worden aangemerkt als inwonend.
- •
Onderdeel 4: nadere toelichting op het officieel gebruik.
- •
Onderdeel 5.3.7: nadere toelichting met betrekking tot vrijgestelden uit een andere EU-lidstaat.
- •
Onderdeel 7.3: verduidelijking met betrekking tot het vervallen van de vrijstelling van belasting van personenauto’s en motorrijwielen.
De overige wijzigingen zijn van redactionele of verduidelijkende aard.
De vrijstellingen die aan bepaalde internationale organisaties en hun functionarissen zijn toegekend, vinden hun basis in internationale overeenkomsten. In dit besluit worden deze vrijstellingen in algemene termen beschreven. Individuele regelingen kunnen afwijkingen daarvan bevatten.
In dit besluit wordt waar nodig verwezen naar de in de artikelen 7:8 tot en met 7:14 Adr opgenomen vrijstellingen van rechten bij invoer. Op deze vrijstellingen wordt in dit besluit echter niet nader ingegaan.
In dit besluit wordt verder niet ingegaan op vrijstellingen van inkomstenbelasting, loonbelasting en kansspelbelasting, alsmede de per 1 april 2018 in de UrAWR opgenomen belastingvrijstellingen ten aanzien van buitenlandse NAVO-strijdkrachten en personeelsleden daarvan.