Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 4:1 [Reikwijdte]
Geldend
Geldend vanaf 03-09-2022
- Bronpublicatie:
22-08-2022, Stb. 2022, 340 (uitgifte: 02-09-2022, kamerstukken: 36073)
- Inwerkingtreding
03-09-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-08-2022, Stb. 2022, 340 (uitgifte: 02-09-2022, kamerstukken: 36073)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Dit deel is, voor zover niet anders is bepaald, van toepassing op:
- a.
financiëledienstverleners waaraan het ingevolge hoofdstuk 2.2 is toegestaan in Nederland financiële diensten te verlenen of die een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 3:110 hebben, en hebben voldaan aan artikel 3:110, vierde of vijfde lid;
- b.
beleggingsondernemingen met zetel in Nederland of in een staat die geen lidstaat is waaraan het ingevolge hoofdstuk 2.2 is toegestaan beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten;
- c.
beheerders van beleggingsinstellingen waaraan het ingevolge afdeling 2.2.7 is toegestaan in Nederland beleggingsinstellingen te beheren dan wel rechten van deelneming in een beleggingsinstelling in Nederland aan te bieden en de aan die beleggingsinstellingen verbonden bewaarders;
- d.
icbe's waaraan het ingevolge afdeling 2.2.7 is toegestaan in Nederland rechten van deelneming aan te bieden, de beheerders van die icbe's en de aan die icbe's verbonden bewaarders;
- e.
clearinginstellingen waaraan het ingevolge afdeling 2.2.1 is toegestaan in Nederland hun bedrijf uit te oefenen voorzover ze optreden voor cliënten met zetel in Nederland;
- f.
betaaldienstverleners; en
- g.
pensioenbewaarders.
2.
De artikelen 4:9, derde lid, 4:14, tweede lid, aanhef en onderdeel c, 4:19, 4:20, eerste tot en met derde en zesde lid, 4:22, eerste lid, 4:23, 4:24, 4:89, 4:90, 4:90a, 4:90b, 4:90c, 4:90d en de artikelen 14 tot en met 26 van de verordening markten voor financiële instrumenten, alsmede de regels die bij of krachtens die artikelen zijn vastgesteld, zijn van toepassing op beleggingsondernemingen met een bijkantoor in Nederland waaraan het ingevolge paragraaf 2.2.12.2 is toegestaan in Nederland beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten, met uitzondering van beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 2:102a.
3.
Het ingevolgde[lees: ingevolge] dit deel bepaalde, met uitzondering van de artikelen 4:9, 4:10 en 4:37e, is niet van toepassing op buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen waarvan Nederland de lidstaat van ontvangst is als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel r, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen die vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor Nederlandse beleggingsinstellingen beheren of rechten van deelneming in beleggingsinstellingen in Nederland aanbieden.
4.
Het ingevolge dit deel bepaalde, is niet van toepassing op buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen waarvan Nederland de lidstaat van ontvangst is als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel r, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen die via het verrichten van diensten Nederlandse beleggingsinstellingen beheren of rechten van deelneming in beleggingsinstellingen in Nederland aanbieden.
5.
Het ingevolge dit deel bepaalde is niet van toepassing op beheerders van beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 2:66a, eerste en tweede lid, tenzij de beheerder op vrijwillige basis een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 heeft verkregen.
6.
Het ingevolge dit deel bepaalde, met uitzondering van artikel 4:37p, is niet van toepassing op beheerders als bedoeld in artikel 2:70, tweede lid.
7.
Het ingevolge dit deel bepaalde, met uitzondering van de artikelen 4:9, derde lid, 4:14, tweede lid, aanhef en onderdeel c, 4:19, 4:20, eerste tot en met derde en zesde lid, 4:22, eerste lid, 4:23, 4:24, 4:89 en 4:90, is niet van toepassing op beheerders van een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 2:98, derde lid, die vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor activiteiten of diensten als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen verrichten of verlenen.
8.
Het ingevolge dit deel bepaalde is niet van toepassing op beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een andere lidstaat die via het verrichten van diensten in Nederland activiteiten of diensten als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen verrichten of verlenen.