Einde inhoudsopgave
Douane- en Accijnswet BES
Artikel 2.59
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
24-11-2011, Stb. 2011, 562 (uitgifte: 02-12-2011, kamerstukken: 32810)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2011, Stb. 2011, 562 (uitgifte: 02-12-2011, kamerstukken: 32810)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
De inspecteur is bevoegd goederen, die worden vervoerd zonder zich in of op een vervoermiddel te bevinden, aan alle onderzoekingen en opnemingen te onderwerpen die hij nodig oordeelt.
2.
Ten behoeve van het onderzoek zijn personen die goederen vervoeren die zich niet in of op een vervoermiddel bevinden, op eerste vordering van de inspecteur gehouden terstond stil te staan en hem inzage te verlenen van de bij de goederen behorende vracht- of ladingspapieren, alsmede van de bescheiden welke krachtens wettelijke regelingen bij de goederen aanwezig moeten zijn. Artikel 2.54 is van overeenkomstige toepassing.
3.
Degene aan wie inzage van de papieren of bescheiden, bedoeld in het tweede lid, wordt verzocht, wordt geacht die in zijn bezit te hebben, tenzij hij het tegendeel aannemelijk maakt.
4.
Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie wordt bepaald op welke wijze de vordering tot stilstaan wordt gedaan.