Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1905/2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking
Artikel 14 Niet-overheidsactoren en plaatselijke overheden in het ontwikkelingsproces
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2007
- Bronpublicatie:
18-12-2006, PbEU 2006, L 378 (uitgifte: 27-12-2006, regelingnummer: 1905/2006)
- Inwerkingtreding
16-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2006, PbEU 2006, L 378 (uitgifte: 27-12-2006, regelingnummer: 1905/2006)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het thematisch programma niet-overheidsactoren en plaatselijke overheden in het ontwikkelingsproces heeft tot doel om medefinanciering te verlenen voor initiatieven op ontwikkelingsgebied die worden voorgesteld en/of uitgevoerd door organisaties van het maatschappelijk middenveld en plaatselijke overheden en afkomstig zijn van de Gemeenschap en de partnerlanden. Ten minste 85 % van de uit hoofde van dit thematisch programma geplande financiering wordt aan niet-overheidsactoren toegewezen. Het programma wordt uitgevoerd in overeenstemming met het doel van deze verordening en ter versterking van de capaciteit van niet-overheidsactoren en plaatselijke overheden om aan de uitwerking van het beleid te kunnen deelnemen, ten einde:
- a)
te komen tot een meer op integratie en medebeslissing gebaseerde samenleving. Meer bepaald moet:
- i)
ontwikkeling ten goede komen aan bevolkingsgroepen die verstoken blijven van algemene diensten en hulpbronnen en die uitgesloten zijn van de beleidsvorming;
- ii)
de capaciteit van de maatschappelijke organisaties en plaatselijke overheden in de partnerlanden worden versterkt, zodat zij beter betrokken kunnen worden bij het vaststellen en uitvoeren van strategieën voor leniging van de armoede en voor duurzame ontwikkeling;
- iii)
de interactie tussen overheids- en niet-overheidsactoren in verschillende verbanden worden gefaciliteerd en in decentralisatieprocessen een grotere rol plaatselijke overheden worden gesteund;
- b)
de Europese bevolking meer vertrouwd te maken met de ontwikkelingsproblematiek en in de Gemeenschap en de toetredende landen actieve publieke steun te verwerven voor strategieën die zijn gericht op armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling in de partnerlanden en voor eerlijker verhoudingen tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden, en te dien einde de rol van het maatschappelijk middenveld en de plaatselijke overheden te versterken;
- c)
efficiëntere samenwerking te bereiken, synergie te bevorderen en een gestructureerde dialoog mogelijk te maken tussen de netwerken van het maatschappelijk middenveld en verenigingen van plaatselijke overheden, binnen hun organisaties zelf, alsook met de instellingen van de Gemeenschap.
2.
Ter verwezenlijking van het in lid 1 genoemde doel en in overeenstemming met artikel 11 omvat het programma de volgende actieterreinen:
- a)
in ontwikkelingslanden en regio's in die zin optreden dat:
- i)
participatieve ontwikkeling en processen, alsook inclusie van alle actoren, vooral kwetsbare en gemarginaliseerde groepen worden bevorderd;
- ii)
de capaciteitsontwikkeling bij de betrokken actoren op nationaal, regionaal of lokaal niveau wordt ondersteund;
- iii)
het kweken van wederzijds begrip wordt bevorderd;
- iv)
de burgers gemakkelijker actief gaan deelnemen aan het ontwikkelingsproces en beter in staat zijn tot handelen over te gaan;
- b)
het publiek bewuster maken van de ontwikkelingsproblematiek en de ontwikkelingseducatie in de Gemeenschap en de toetredende landen uit te bouwen, het ontwikkelingsbeleid te verankeren in de Europese samenlevingen, in de Gemeenschap en de toetredende landen meer overheidssteun beschikbaar te stellen voor armoedebestrijding en voor eerlijker betrekkingen tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden, de gevoeligheid in de Gemeenschap voor de problemen en moeilijkheden van de ontwikkelingslanden en hun bevolking te vergroten en te werken aan de sociale dimensie van de globalisering;
- c)
zorgen voor coördinatie en communicatie tussen de netwerken van maatschappelijke organisaties en van plaatselijke overheden, binnen hun organisaties en tussen de verschillende categorieën belanghebbenden die deelnemen aan het Europese en het mondiale publieke debat over ontwikkeling.
3.
Steun aan plaatselijke overheden in de partnerlanden wordt in de regel verleend in het kader van de landenstrategie-documenten, tenzij deze niet de nodige steun bieden, met name in situaties zoals moeilijke partnerschappen, zwakke staten en situaties na conflicten.
Bij de berekening van de communautaire medefinanciering voor steun aan de plaatselijke overheden en hun verenigingen wordt rekening gehouden met hun bijdragecapaciteit.