Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1905/2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking
Artikel 12 Investeren in mensen
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2007
- Bronpublicatie:
18-12-2006, PbEU 2006, L 378 (uitgifte: 27-12-2006, regelingnummer: 1905/2006)
- Inwerkingtreding
16-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2006, PbEU 2006, L 378 (uitgifte: 27-12-2006, regelingnummer: 1905/2006)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Communautaire bijstand in het kader van het thematisch programma ‘Investeren in mensen’ heeft tot doel steun te verlenen aan acties op gebieden die rechtstreeks van invloed zijn op de levensstandaard en het welzijn van de mensen, zoals hieronder omschreven, met name in de armste en minst ontwikkelde landen en in de meest achtergestelde bevolkingsgroepen.
2.
Ter verwezenlijking van het in lid 1 genoemde doel en in overeenstemming met artikel 11 omvat het programma de volgende actieterreinen:
- a)
goede gezondheid voor iedereen:
- i)
bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten, meer bepaald de belangrijkste overdraagbare ziektes, omschreven in het Europees actieprogramma tegen hiv/ aids, malaria en tuberculose, in het bijzonder door:
- —
de betaalbaarheid verbeteren van de belangrijkste farmaceutische producten en diagnostica voor de drie ziekten, overeenkomstig de bepalingen van de TRIPs-overeenkomst, als uiteengezet in de Verklaring van Doha inzake de TRIPs-overeenkomst en de volksgezondheid;
- —
publieke en private investeringen aanmoedigen voor onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe behandelingswijzen, nieuwe medicijnen, in het bijzonder vaccins, microbiciden en innovatieve behandelmethoden;
- —
wereldwijde initiatieven ondersteunen ter bestrijding van de drie voornaamste overdraagbare ziekten in het kader van de armoedebestrijding, zoals het Wereldfonds ter bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria;
- ii)
overeenkomstig de beginselen van de ICPD en de ICPD + 5 maatregelen ondersteunen om de reproductieve en seksuele gezondheid in de ontwikkelingslanden te verbeteren en het recht van vrouwen, mannen en adolescenten op een goede reproductieve en seksuele gezondheid te vrijwaren, en financiële bijstand en passende expertise verstrekken ter bevordering van een holistische aanpak en van de erkenning van de reproductieve en seksuele gezondheid en rechten als omschreven in het ICPD-actieprogramma, inclusief veilig moederschap en universele toegang tot een alomvattend aanbod van veilige en betrouwbare zorg en diensten, producten, onderwijs en voorlichting, met inbegrip van informatie over allerlei methoden van gezinsplanning, onder meer in de vorm van:
- —
terugdringing van de moedersterfte- en ziektecijfers, met name in landen en onder bevolkingsgroepen die daardoor het zwaarst worden getroffen;
- iii)
billijker toegang tot aanbieders van gezondheidszorg, voorzieningen en gezondheidsdiensten door ondersteuning van:
- —
maatregelen die de kritieke situatie op het gebied van menselijke hulpbronnen in de gezondheidssector verhelpen;
- —
systemen voor gezondheidsvoorlichting die de mogelijkheid bieden tot het opstellen, meten en analyseren van uitgesplitste prestatiegegevens om tot betere gezondheids- en ontwikkelingsresultaten en duurzame verstrekkingssystemen te komen;
- —
betere spreiding van vaccinatie en immunisatie en bevordering van beschikbaarheid van en toegang tot bestaande of nieuwe vaccins;
- —
eerlijke mechanismen voor de financiering van een billijke toegang tot de gezondheidszorg.
- iv)
een evenwichtige aanpak die de aandacht verdeelt over preventie, behandeling en zorg, zij het met volstrekte prioriteit voor preventie, in het besef dat zij meer effect sorteert in combinatie met behandeling en verzorging.
- b)
Onderwijs, kennis en vaardigheden:
- i)
speciale aandacht voor maatregelen om tegen 2015 wereldwijd basisonderwijs te bewerkstelligen, in het kader van de MDG's en het Actiekader van Dakar: Onderwijs voor iedereen;
- ii)
basisonderwijs, middelbaar en hoger onderwijs en beroepsopleiding ter verbetering van de toegang tot het onderwijs voor alle kinderen en, in toenemende mate, voor vrouwen en mannen van alle leeftijden, om kennis, vaardigheden en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te vergroten, en aldus bij te dragen aan actief burgerschap en levenslange zelfontplooiing;
- iii)
bevordering van basisonderwijs van hoge kwaliteit met bijzondere aandacht voor bieden van toegang tot onderwijsprogramma's aan meisjes, kinderen in door conflicten getroffen gebieden en kinderen uit gemarginaliseerde en meer kwetsbare sociale groeperingen; de bevordering van verplicht gratis onderwijs tot op vijftienjarige leeftijd om alle vormen van kinderarbeid te bestrijden;
- iv)
ontwikkeling van methodes om leerresultaten te meten, voor een betere beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs, meer bepaald in lezen, schrijven en rekenen en in de voornaamste levensvaardigheden;
- v)
bevordering van harmonisatie en onderlinge afstemming onder donoren, ter bevordering van universeel verplicht, gratis basisonderwijs van hoge kwaliteit door internationale of meerlandeninitiatieven;
- vi)
ondersteuning van een inclusieve kennismaatschappij en hulp om de digitale kloof en kennis- en informatielacunes te dichten;
- vii)
verbetering van kennis en innovatie door middel van wetenschap en technologie, alsmede ontwikkeling van en toegang tot elektronische communicatienetten ter verbetering van sociaal-economische groei en duurzame ontwikkeling in samenhang met de internationale dimensie van het communautaire onderzoeksbeleid;
- c)
Gendergelijkheid:
- i)
het propageren van gendergelijkheid en vrouwenrechten, tot uitvoering van mondiale verbintenissen als vastgelegd in de VN-Verklaring en het Actieplatform van Beijing en het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, met inbegrip van de volgende activiteiten:
- —
ondersteuning van programma's die bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Actieplatform van Beijing, met bijzondere nadruk op gendergelijkheid in het bestuur en politieke en maatschappelijke vertegenwoordiging en andere maatregelen voor de zelfbeschikking van vrouwen;
- —
versterking van de institutionele en operationele capaciteit van de voornaamste belanghebbenden, organisaties van het maatschappelijk middenveld en vrouwenorganisaties en -netwerken om hen te ondersteunen in hun streven naar gendergelijkheid en economische en sociale zelfbeschikking, met inbegrip van noord-zuid en zuid-zuid-netwerken en bewustmakingscampagnes;
- —
toevoeging van een genderperspectief bij het opbouwen van monitoring- en statistiekcapaciteit door steun voor het uitwerken en verspreiden van naar sekse uitgesplitste gegevens en indicatoren, alsmede gegevens en indicatoren betreffende gendergelijkheid;
- —
het analfabetisme onder volwassen reduceren, met bijzondere nadruk op het lezen en schrijven door vrouwen;
- —
maatregelen ter bestrijding van geweld tegen vrouwen.
- d)
Andere aspecten van menselijke en maatschappelijke ontwikkeling
- i)
Cultuur:
- —
bevordering van interculturele dialoog, van culturele verscheidenheid en van eerbiediging van de gelijke waardigheid van alle culturen;
- —
bevordering van internationale samenwerking die de cultuurindustrie doet bijdragen aan de economische groei in ontwikkelingslanden en aldus haar volle potentieel bij de armoedebestrijding tot gelding brengt, met aandacht voor thema's als markttoegang en intellectuele-eigendomsrechten;
- —
bevordering van respect voor de sociale, culturele en spirituele waarden van inheemse volkeren en minderheden ter bevordering van gelijkheid en rechtvaardigheid in multi-etnische samenlevingen overeenkomstig de universele rechten van de mens op welke eenieder, ook inheemse volkeren en minderheden, recht heeft;
- —
ondersteuning van cultuur als economische sector die beloften voor ontwikkeling en groei inhoudt.
- ii)
werkgelegenheid en sociale cohesie:
- —
bevordering van een geïntegreerde sociale en economische benadering, met aandacht voor productieve werkgelegenheid, behoorlijk werk voor iedereen, sociale cohesie, ontwikkeling van menselijk potentieel, rechtvaardigheid, sociale zekerheid en het in kaart brengen van de werkgelegenheidsproblematiek en verhoging van de kwaliteit van de werkgelegenheid in de informele sector en het mondiger maken van vakverenigingen, overeenkomstig de beginselen van de lAO-verdragen en de internationale toezeggingen van de Gemeenschap;
- —
bevordering van de ‘fatsoenlijk werk voor iedereen’-agenda als universele doelstelling, onder meer door wereldwijde en andere meerlandeninitiatieven ter uitvoering van de internationaal overeengekomen fundamentele arbeidsnormen van de IAO, beoordeling van het effect van fatsoenlijk werk op het handelsverkeer, duurzame en adequate mechanismen voor een eerlijke financiering, doeltreffende werking — en bredere dekking — van stelsels voor sociale bescherming;
- —
steun voor initiatieven voor de verbetering van de arbeidsomstandigheden en de aanpassing aan de handelsliberalisering, waaronder integratie van een werkgelegenheidsdimensie in het ontwikkelingsbeleid, teneinde de Europese sociale waarden te helpen verspreiden;
- —
bijdragen tot het propageren van de positieve sociale dimensie van de mondialisering en de ervaring van de EU.
- iii)
jongeren en kinderen:
- —
bestrijding van alle vormen van kinderarbeid, kinderhandel en geweld tegen kinderen en aanmoediging van een beleid dat aandacht heeft voor de bijzondere kwetsbaarheid en mogelijkheden van jongeren en kinderen, de bescherming van hun rechten en belangen, onderwijs, gezondheid en welzijn, en dat hen allereerst laat meespreken en meehandelen;
- —
de ontwikkelingslanden meer aandacht laten schenken aan en beter in staat stellen tot de ontwikkeling van een beleid ten gunste van jongeren en kinderen;
- —
pleiten voor concrete strategieën en acties in verband met de specifieke problemen en uitdagingen waarmee jongeren en kinderen te maken hebben, waarbij steeds hun belang voor ogen wordt gehouden. Kinderen en jongeren moeten zeggenschap krijgen;
- —
de positie van de Gemeenschap als voornaamste donor van ODA onder de internationale instellingen benutten om multilatere donoren druk te laten uitoefenen ten gunste van beleid dat de ernstigste vormen van kinderarbeid afschaft, inzonderheid gevaarlijke vormen, om uiteindelijk alle vormen van kinderarbeid te doen verdwijnen, kinderhandel en geweld tegen kinderen te bestrijden, alsmede om de rol van kinderen en jongeren als ontwikkelingsactoren te propageren.