Artikel 42

Binnen twee maanden na de ontvangst van de in artikel 41, eerste lid, bedoelde opgave beslist het bureau of het in beginsel het land of het beperkte recht wenst te verwerven.

Het bureau doet binnen de in het eerste lid genoemde termijn mededeling van zijn beschikking aan degene die tot vervreemding wenst over te gaan. Indien het bureau te kennen geeft een overeenkomst te willen sluiten, houdt de mededeling een bod in op de te vervreemden zaken.

Indien het bureau binnen de in het eerste lid bedoelde termijn heeft bericht, dat het het land of het beperkte recht niet wenst te verwerven, heeft de vervreemder gedurende het tijdvak van één jaar na ontvangst van dat bericht de vrijheid om, onverminderd het bepaalde in de Titels II en III, met derden een overeenkomst tot vervreemding aan te gaan, in dier voege dat de vervreemding moet betreffen al het in zijn opgave vermelde land of beperkte rechten, met inbegrip van het gedeelte van het bedrijf, waarvan de vervreemder bij het verstrekken van die opgave, ingevolge artikel 41, tweede en derde lid, heeft geëist, dat het mede bij de vervreemding zou worden betrokken.

Bij overschrijding door het bureau van de in het eerste lid genoemde termijn is het bepaalde in het vorige lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat het aldaar genoemde tijdvak van één jaar aanvangt na verloop van die termijn.