Einde inhoudsopgave
Wet agrarisch grondverkeer
Artikel 41
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Bronpublicatie:
25-10-1989, Stb. 1989, 490 jo Stb. 1991, 607 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
25-10-1989, Stb. 1989, 490 jo Stb. 1991, 607 (uitgifte: 01-01-1989, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19077 Overheid.nl: 19077)
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-1990, Stb. 1990, 90 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht / Pachtrecht
Ruimtelijk bestuursrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 37, eerste lid, verstrekt de vervreemder een schriftelijke opgave aan het bureau van het land waarop de overeenkomst tot vervreemding betrekking heeft, zomede van de kadastrale aanduiding en van de oppervlakte van het land.
2.
Indien de overeenkomst tot vervreemding van land betrekking heeft op gronden die slechts ten dele in de aanwijzing bedoeld in artikel 37, derde lid, zijn opgenomen, maar een samenhangend geheel vormen, kan de vervreemder eisen, dat dit geheel van onroerende zaken wordt betrokken bij de vervreemding aan het bureau.
3.
Indien de overeenkomst betrekking heeft op een bedrijf, als onderdeel waarvan de onroerende zaken die zijn opgenomen in de aanwijzing bedoeld in artikel 37, derde lid, worden geëxploiteerd, kan de vervreemder eisen, dat het gehele bedrijf wordt betrokken bij de vervreemding aan het bureau. Desgevraagd maakt hij aannemelijk, dat anders de bestaansgrondslag aan het bedrijf zou komen te ontvallen.
4.
Het bureau bevestigt ten spoedigste schriftelijk de ontvangst van de opgave.