Einde inhoudsopgave
Besluit radioamateurs BES
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Landsbesluit radioamateurs, zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (27-09-2010, Stb. 366). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
04-10-2010, Stb. 2010, 456 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
- b.
beschikking: de beschikking waarbij een machtiging is verleend;
- c.
bewijs van bevoegdheid: het door Onze Minister afgegeven bewijs van bevoegdheid als radioamateur uitgereikt na een met goed gevolg afgelegd examen als bedoeld in artikel 6;
- d.
machtiging: een machtiging voor een radio-elektrische zend- en ontvanginrichting als bedoeld in artikel 15, eerste lid, en artikel 16 van de wet bestemd voor de aanleg, het bezit of het gebruik van een amateurstation;
- e.
radioamateur: een daartoe bevoegd persoon die uit een zuiver persoonlijk oogmerk en zonder enig geldelijk voordeel proeven neemt op telecommunicatiegebied;
- f.
amateurstation: een zend- en ontvanginrichting voor radiotelegrafie of radiotelefonie, bestemd voor het nemen van proeven op telecommunicatiegebied;
- g.
radiotelegrafie: telecommunicatie via de ether door middel van morsetekens;
- h.
radiotelefonie: telecommunicatie via de ether door middel van spraak;
- i.
klasse van uitzending: een aanduiding bestaande uit drie symbolen die respectievelijk de modulatievorm van de draaggolf, het type signaal dat de draaggolf moduleert en de soort informatie die wordt uitgezonden, aangeven. De betekenis van de symbolen is aangegeven in bijlage 1 behorende bij dit besluit;
- j.
bandbreedte: het frequentieverschil tussen de hoogste en de laagste frequentie waarbinnen tijdens modulatie 99% van de uitgezonden energie wordt waargenomen;
- k.
ongewenste hoogfrequentuitstralingen: alle hoogfrequente uitstralingen op andere frequenties dan de zendfrequentie en de frequentie in de frequentiebanden die noodzakelijkerwijs in verband met het modulatieproces in beslag worden genomen;
- l.
zendvermogen:
- —
bij toepassing van frequentie- of fasemodulatie: het door de direct met de antenne-inrichting te koppelen trap van de zendinrichting afgegeven gemiddelde vermogen;
- —
bij de overige modulatietoepassingen: 25% van het door de direct met de antenne-inrichting te koppelen trap afgegeven gemiddeld vermogen, gerekend over een periode van de hoogfrequent uitgangswisselspanning tijdens het maximum van het modulerende signaal;
- m.
toegestane zendvermogen: de waarde van het zendvermogen welke tijdens het gebruik van de zendinrichting niet mag worden overschreden;
- n.
maximum zendvermogen: de waarde van het zendvermogen welke als gevolg van de constructie van de zendinrichting niet kan worden overschreden.