Einde inhoudsopgave
Wet telecommunicatievoorzieningen BES
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
14-09-2010, Stb. 2010, 441 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
1.
Het is anders dan krachtens concessie verboden radio-eletrische[lees: radio-elektrische] zendinrichtingen aan te leggen, aanwezig te hebben of te gebruiken dan wel te exploiteren, tenzij met machtiging van Onze Minister.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen worden aangewezen:
- a.
radio-electrische zendinrichtingen waarvoor geen machtiging als bedoeld in het eerste lid is vereist;
- b.
overheidsinstanties en categorieën van natuurlijke of rechtspersonen, die in daarbij te omschrijven gevallen zijn vrijgesteld van het vereiste van een machtiging.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:
- a.
de in het eerste lid bedoelde machtigingen;
- b.
de aanleg, het aanwezig hebben en het gebruik van radio-electrische zendinrichtingen, ongeacht of daarvoor een machtiging is vereist.
4.
De in het derde lid bedoelde regels strekken ter waarborging van een doelmatig gebruik van de ether. Zij kunnen mede strekken ten dienste van een doelmatige verzorging van de telecommunicatie in het algemeen maatschappelijk en economisch belang.
5.
De in het derde lid bedoelde regels hebben in ieder geval betrekking op:
- a.
het verlenen van machtigingen als bedoeld in het eerste lid, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt naar de duur van de machtiging, de aard van de radio-electrische zendinrichting en het doel waarvoor de machtiging wordt verleend, alsmede de aan die machtigingen te verbinden voorschriften en beperkingen;
- b.
de bevoegdheid tot het bedienen van daarbij te omschrijven categorieën van radio-elektrische zendinrichtingen;
- c.
de aan radio-elektrische zendinrichtingen te stellen technische eisen;
- d.
het voorkomen en opheffen van belemmeringen en storingen die radio-elektrische zendinrichtingen teweeg brengen in daarbij te omschrijven inrichtingen;
- e.
de keuring van een radio-electrische zendinrichting;
- f.
hetgeen nodig is ter uitvoering van bindende verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties;
- g.
het in de uitoefening van beroep of bedrijf vervaardigen, verhandelen, installeren of herstellen van radio-elektrische zendinrichtingen.
6.
Een machtiging wordt geweigerd indien:
- a.
verlening daarvan in strijd zou zijn met de krachtens het vijfde lid gestelde regels;
- b.
een doelmatig gebruik van de ether dit vordert;
- c.
een doelmatige verzorging van de telecommunicatie in het algemeen maatschappelijk en economisch belang zich daartegen verzet;
- d.
deze is gevraagd voor het verspreiden van omroepprogramma's en de verlening in strijd zou zijn met de bij of krachtens wet toegestane verspreiding van omroepprogramma's;
- e.
de verlening gevaar zal opleveren voor de veiligheid van een openbaar lichaam of de rechtsorde.
7.
Een machtiging kan voorts worden geweigerd indien:
- a.
een eerder verleende machtiging als bedoeld in het eerste lid is ingetrokken wegens overtreding van de bij of krachtens deze wet gestelde regels dan wel van de aan de machtiging verbonden voorschriften of beperkingen;
- b.
de aanvrager niet heeft voldaan aan nog op hem rustende verplichtingen welke voortvloeien uit een eerder aan hem verleende machtiging;
- c.
de aanvraag niet voldoet aan de daarvoor krachtens artikel 13 gestelde regels.
8.
Een machtiging kan worden ingetrokken indien:
- a.
de houder van de machtiging de bij of krachtens deze wet gestelde regels dan wel de aan de machtiging verbonden voorschriften en beperkingen niet nakomt;
- b.
een doelmatig gebruik van de ether dit vordert;
- c.
een doelmatige verzorging van de telecommunicatie in het algemeen maatschappelijk en economisch belang dit vordert;
- d.
de vrees gewettigd is dat het van kracht blijven van de machtiging gevaar zal opleveren voor de veiligheid van een openbaar lichaam of de rechtsorde;
- e.
de gronden, waarop de machtiging is verleend, zijn vervallen.
9.
Een machtiging kan worden ingetrokken indien de vrees gewettigd is dat het van kracht blijven van de machtiging gevaar zal opleveren voor de veiligheid van het Koninkrijk.