Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2020/2184 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking)
Artikel 8 Risicobeoordeling en risicobeheer van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten van voor menselijke consumptie bestemd water
Geldend
Geldend vanaf 12-01-2021
- Bronpublicatie:
16-12-2020, PbEU 2020, L 435 (uitgifte: 23-12-2020, regelingnummer: 2020/2184)
- Inwerkingtreding
12-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2020, PbEU 2020, L 435 (uitgifte: 23-12-2020, regelingnummer: 2020/2184)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Onverminderd de artikelen 4 tot en met 8 van Richtlijn 2000/60/EG zorgen de lidstaten ervoor dat een risicobeoordeling en risicobeheer van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten van voor menselijke consumptie bestemd water worden uitgevoerd.
2.
De lidstaten zien erop toe dat de risicobeoordeling de volgende elementen omvat:
- a)
karakterisering van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten, met inbegrip van:
- i)
identificatie en geografische aanduiding op kaart van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten;
- ii)
geografische aanduiding op kaart van de beschermingszones, voor zover die overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2000/60/EG zijn vastgesteld;
- iii)
georeferenties voor alle onttrekkingspunten in de onttrekkingsgebieden; aangezien deze gegevens mogelijk gevoelig zijn, met name in het kader van volksgezondheid en openbare veiligheid, waarborgen de lidstaten dat dergelijke gegevens worden beschermd en uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten en waterleveranciers worden meegedeeld;
- iv)
beschrijving van landgebruik, afvloeiing en aanvullingsprocessen in de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten;
- b)
identificatie van gevaren en gevaarlijke gebeurtenissen in de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten en een beoordeling van het risico dat zij kunnen vormen voor de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water; bij deze risicobeoordeling worden potentiële risico's in aanmerking genomen die een dermate verslechtering van de waterkwaliteit zouden kunnen veroorzaken dat zij een risico zou kunnen vormen voor de gezondheid van de mens;
- c)
passende monitoring in oppervlaktewater of grondwater, of beide, in de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten, of in onbehandeld water, op relevante parameters, stoffen of verontreinigende stoffen die uit het volgende worden geselecteerd:
- i)
- ii)
de verontreinigende stoffen in het grondwater in bijlage I bij Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), alsmede verontreinigende stoffen en indicatoren van verontreiniging waarvoor overeenkomstig bijlage II bij die richtlijn door de lidstaten drempelwaarden zijn vastgesteld;
- iii)
prioritaire stoffen en bepaalde andere verontreinigende stoffen in bijlage I bij Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad (2);
- iv)
stroomgebiedspecifieke verontreinigende stoffen die door de lidstaten zijn vastgesteld in overeenstemming met Richtlijn 2000/60/EG;
- v)
overige verontreinigende stoffen die relevant zijn met betrekking tot voor menselijke consumptie bestemd water, zoals door de lidstaten vastgesteld op basis van de overeenkomstig de eerste alinea, onder b), verzamelde informatie;
- vi)
in de natuur voorkomende stoffen die een mogelijk gevaar kunnen vormen voor de gezondheid van de mens via het gebruik van voor menselijke consumptie bestemd water;
- vii)
stoffen en verbindingen die zijn opgenomen in de aandachtstoffenlijst zoals vastgesteld in overeenstemming met artikel 13, lid 8, van deze richtlijn.
Voor de toepassing van punt a) van de eerste alinea kunnen de lidstaten gebruikmaken van informatie die is verzameld overeenkomstig de artikelen 5 en 7 van Richtlijn 2000/60/EG.
Voor de toepassing van punt b) van de eerste alinea kunnen de lidstaten gebruikmaken van de beoordeling van de effecten van menselijke activiteiten die wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2000/60/EG en informatie inzake significante belastingen die wordt verzameld overeenkomstig de punten 1.4, 1.5 en 2.3 tot en met 2.5 van bijlage II bij die richtlijn.
De lidstaten maken een selectie uit punt c), i) tot en met vii), van de eerste alinea van parameters, stoffen of verontreinigende stoffen die in het licht van de krachtens punt b) van de eerste alinea geïdentificeerde gevaren of en gevaarlijke gebeurtenissen of in het licht van de overeenkomstig lid 3 door de waterleveranciers verstrekte informatie relevant worden geacht voor de monitoring.
Teneinde passende monitoring als bedoeld in punt c) van de eerste alinea uit te voeren, die er eveneens op gericht zijn nieuwe stoffen te detecteren die via het gebruik van voor menselijke consumptie bestemd water schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens, kunnen de lidstaten gebruikmaken van beschikbare monitoring die wordt uitgevoerd in overeenstemming met de artikelen 7 en 8 van Richtlijn 2000/60/EG of andere Uniewetgeving en die relevant is voor de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten.
3.
Waterleveranciers die de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten of onbehandeld water monitoren, worden ertoe verplicht de bevoegde autoriteiten op de hoogte te stellen van trends in en ongebruikelijke aantallen of concentraties van parameters, stoffen of verontreinigende stoffen waarop de monitoring betrekking heeft.
4.
Op basis van de resultaten van de overeenkomstig lid 2 uitgevoerde risicobeoordeling, zorgen de lidstaten ervoor dat waar nodig de volgende risicobeheersingsmaatregelen ter preventie of beheer van de vastgestelde risico's worden genomen, te beginnen met de preventieve maatregelen:
- a)
het bepalen en uitvoeren van preventieve maatregelen in de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten naast de maatregelen die gepland of genomen zijn in overeenstemming met artikel 11, lid 3, onder d), van Richtlijn 2000/60/EG, waar dit nodig is om de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water te beschermen; waar passend worden die preventieve maatregelen opgenomen in de maatregelenprogramma's als bedoeld in artikel 11 van die Richtlijn. Waar passend zorgen de lidstaten ervoor dat vervuilers, in samenwerking met waterleveranciers en andere relevante belanghebbenden, zulke preventieve maatregelen treffen in overeenstemming met Richtlijn 2000/60/EG;
- b)
het bepalen en uitvoeren van mitigatiemaatregelen in de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten naast de maatregelen die gepland of genomen zijn in overeenstemming met artikel 11, lid 3, onder d), van Richtlijn 2000/60/EG, waar dit nodig is om de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water te beschermen; waar passend worden die mitigatiemaatregelen opgenomen in de maatregelenprogramma's als bedoeld in artikel 11 van die Richtlijn; waar passend zorgen de lidstaten ervoor dat vervuilers, in samenwerking met waterleveranciers en andere relevante belanghebbenden, zulke mitigatiemaatregelen treffen in overeenstemming met Richtlijn 2000/60/EG;
- c)
het zorgen voor een passende monitoring van parameters, stoffen of verontreinigende stoffen in oppervlaktewater of grondwater, of beide, in de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten of in onbehandeld water, die via consumptie van water een risico kunnen vormen voor de gezondheid van de mens of kunnen leiden tot een onaanvaardbare achteruitgang van de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water en die niet in aanmerking zijn genomen in de in overeenstemming met artikel 7 en 8 van Richtlijn 2000/60/EG uitgevoerde monitoring; waar passend wordt die monitoring opgenomen in de monitoringprogramma's als bedoeld in artikel 8 van die Richtlijn;
- d)
het evalueren van de noodzaak om beschermingszones voor grondwater en oppervlaktewater vast te stellen of aan te passen, als bedoeld in artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2000/60/EG, en andere relevante zones.
De lidstaten zorgen ervoor dat de doeltreffendheid van de in lid bedoelde maatregelen met passende tussenpozen wordt geëvalueerd.
5.
De lidstaten zorgen ervoor dat waterleveranciers en bevoegde autoriteiten toegang hebben tot de informatie als bedoeld in de leden 2 en 3. Met name hebben de desbetreffende waterleveranciers toegang tot de op grond van lid 2, eerste alinea, onder c), verkregen resultaten van de monitoring.
Op basis van de in de leden 2 en 3 bedoelde informatie kunnen de lidstaten:
- a)
van waterleveranciers eisen dat zij voor bepaalde parameters aanvullende monitoring of behandeling uitvoeren;
- b)
toestaan dat waterleveranciers de monitoringsfrequentie voor een parameter verlagen, of een parameter schrappen van de lijst van door de waterleverancier te monitoren parameters, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 13, lid 2, onder a), zonder dat daarbij wordt vereist om een risicobeoordeling van het watervoorzieningssysteem uit te voeren, mits:
- i)
de parameter geenkernparameter is in de zin van bijlage II, deel B, punt 1, en
- ii)
geen redelijkerwijs te voorziene factor aanwezig is waardoor de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water achteruit zou kunnen gaan.
6.
Wanneer wordt toegestaan dat een waterleverancier de monitoringsfrequentie voor een parameter verlaagt of een parameter schrapt van de lijst van de te monitoren parameters, als bedoeld in lid 5, tweede alinea, onder b), zorgen de lidstaten ervoor dat een passende monitoring van die parameters wordt uitgevoerd bij de evaluatie van de risicobeoordeling en het risicobeheer van de onttrekkingsgebieden voor onttrekkingspunten, overeenkomstig artikel 7, lid 4.
Voetnoten
Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PB L 372 van 27.12.2006, blz. 19).
Richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 84).