Einde inhoudsopgave
Warenwet
Artikel 13d
Geldend
Geldend vanaf 17-11-2018
- Redactionele toelichting
Het kamerstuknummer is gepubliceerd als 34929.
- Bronpublicatie:
03-10-2018, Stb. 2018, 356 (uitgifte: 23-10-2018, kamerstukken: 34923)
- Inwerkingtreding
17-11-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-11-2018, Stb. 2018, 416 (uitgifte: 16-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Justitie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Informatierecht / Reclame
1.
Met bij of krachtens deze wet aan het vervaardigen, bereiden of verhandelen van waren gestelde eisen worden gelijkgesteld eisen aan het vervaardigen, bereiden of verhandelen van waren gesteld door een andere lidstaat van de Europese Unie, indien die waren rechtmatig zijn vervaardigd, bereid of verhandeld in die andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een tot een douane-unie strekkend verdrag dat Nederland bindt, dan wel een staat die partij is bij een tot een vrijhandelszone strekkend Verdrag en die eisen een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale eisen wordt nagestreefd.
2.
Degene die een waar verhandelt die niet voldoet aan de eisen die zijn gesteld bij of krachtens deze wet, maar die in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een tot een douane-unie strekkend verdrag dat Nederland bindt, dan wel die partij is bij een tot een vrijhandelszone strekkend verdrag dat Nederland bindt, rechtmatig in de handel is gebracht, kan bij Onze Minister een toelatingsbeschikking aanvragen.
3.
De toelatingsbeschikking wordt geweigerd indien er technisch of wetenschappelijk bewijs bestaat dat:
- a.
de weigering gerechtvaardigd is op een van de in artikel 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie genoemde gronden van openbaar belang of gezien andere dwingende redenen van openbaar belang; en
- b.
de weigering geschikt is om het nagestreefde doel te bereiken en niet verder gaat dan nodig om dit doel te verwezenlijken.
4.
De toelating kan onder beperkingen worden verleend en aan de toelating kunnen voorwaarden worden verbonden, zodat voldaan wordt aan de eisen bedoeld in het derde lid.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van het in het tweede tot en met vierde lid bepaalde met betrekking tot een bij de maatregel aangewezen categorie waren. Hierbij kan een ander bestuursorgaan dan Onze Minister worden aangewezen als het bestuursorgaan waarbij de toelatingsbeschikking voor een bij de maatregel aangewezen categorie waren, wordt aangevraagd.